Een huurovereenkomst kan door een verhuurder niet zomaar worden ontbonden. De tekortkoming moet de ontbinding rechtvaardigen en dat wordt niet altijd direct aangenomen. Zelfs niet als er vuurwapens in de woning worden aangetroffen.
Een huurovereenkomst mag worden ontbonden als de huurder zich niet als een goed huurder gedraagt. De huurovereenkomst mag dan ook worden opgezegd, maar aan een ontbinding zijn minder formaliteiten gebonden dus vaak wordt voor een ontbinding gekomen als een huurder zich niet als goed huurder gedraagt. De Woonstichting, eigenaar en verhuurder van een woning aan A. en B. meent om die reden voldoende grond te hebben om de huurovereenkomst te ontbinden.
Bij een inval vindt de politie in de woning van A. en B. vuurwapens. In de bij de woning horende garage wordt een sealapparaat aangetroffen. In de achter de woning gelegen garageboxen, die niet door de Woonstichting aan A. en B. worden verhuurd, treft de politie naast vuurwapens ook verdovende middelen met een straatwaarde van een slordige half miljoen euro en onderdelen ten behoeve van een synthetisch drug laboratorium aan. Slechte huurders, meent de Woonstichting.
A. en B. huren de woning al sinds 1982. In de huurovereenkomst is onder meer dat het de huurder uitdrukkelijk verboden is om ‘in het gehuurde enige nering, bedrijfs- of thuisindustrie, hetzij zelf uit toe oefenen, hetzij door anderen te laten uitoefenen of te dulden dat dit geschiedt;’
Bij de inval in de woning werd een camerasysteem aangetroffen. In de woonkamer hing een beeldscherm dat in vier beelden was onderverdeeld. Twee gaven zicht op de voorzijde van de woning in beide richtingen. Aan de voorgevel werden twee camera’s aangetroffen. De andere twee beelden gaven zicht op de achterzijde van de woning. Op deze beelden zijn alle garageboxen te zien, inclusief de door de politie doorzochte boxen.
Na de inval vraagt de Woonstichting aan de kantonrechter de huurovereenkomst te ontbinden en de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning. Maar de kantonrechter wijst de vorderingen af. Hij vindt wel dat A. en B. tekortgeschoten zijn in de nakoming van de huurovereenkomst door in de woning drie vuurwapens voorhanden te hebben, maar hij vindt deze tekortkoming op zichzelf van onvoldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter is van mening dat de Woonstichting moet bewijzen dat A. en B. de garageboxen achter de woning in gebruik hadden. Als de Woonstichting dat bewijs kan leveren, staat vast dat A. en B. vanuit het gehuurde criminele activiteiten ontplooid hebben en is ontbinding van de huurovereenkomst pas gerechtvaardigd. Volgens de kantonrechter was nog niet bewezen dat A. en B. ook maar iets wisten van de bedrijvigheid in de garageboxen. En trouwens ook niet dat de ‘op vuurwapens gelijkende voorwerpen’ daadwerkelijk vuurwapens waren.
Pas in hoger beroep oordeelde het gerechtshof dat kon worden verondersteld dat A. en B. wel degelijk op de hoogte waren van de criminele activiteiten. Ook was uit het dossier van de strafzaak gebleken dat de gevonden voorwerpen niet alleen op vuurwapens leken, maar ook vuurwapens waren. Daarmee hebben A. en B. volgens het Gerechtshof de omgeving in gevaar gebracht en zich niet als goed huurders gedragen. Het Gerechtshof zag in hoger beroep dan ook voldoende gronden om de huurovereenkomst te ontbinden en stelde de Woonstichting alsnog in het gelijk.
Meer weten over het ontbinden van een huurovereenkomst? Neem contact op!