Home Actueel Archief Werkgeversaansprakelijkheid bij bedrijfsongevallen

Werkgeversaansprakelijkheid bij bedrijfsongevallen

Archief
10-04-14

In een recente uitspraak is de vraag beantwoord of de werkgever de zorgplicht van artikel 7:658 BW (werkgeversaansprakelijkheid) heeft geschonden door handschoenen aan zijn werknemers ter beschikking te stellen met een snijbestendigheid van klasse 2 in plaats van klasse 3, ook als niet rechtstreeks uit de Arbowet voortvloeit dat de betere beschermingsmiddelen ter beschikking moeten worden gesteld. Daarnaast is de vraag aan de orde gekomen wanneer schade voorzienbaar is.

 

In de betreffende zaak ging het om een bedrijfsongeval van een werknemer. Bij sloopwerkzaamheden met een mechanische breekhamer dringt een splinter van een tegel door de handschoen van de werknemer. De werknemer loopt letsel op, in de vorm van een snijwond in zijn hand. Door de wondinfectie ontstaat dystrofie dat uiteindelijk het hele lichaam aantast. Als gevolg daarvan is de werknemer ernstig geïnvalideerd.

 

Zorgplicht geschonden?

 

De eerste vraag is of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden. De wettelijke maatstaf daarbij is dat de werkgever de maatregelen neemt die redelijkerwijs noodzakelijk zijn ter bescherming van de werknemer. De rechtbank geeft aan dat als er geschikte handschoenen in de handel zijn die meer bescherming bieden tegen voorzienbaar letsel dan dat de werkgever ter beschikking heeft gesteld, de werkgever deze (betere) beschermingsmiddelen in beginsel ter beschikking dient te stellen. In de voorliggende zaak is het niet van belang geacht dat niet is komen vast te staan dat die betere handschoenen het letsel hadden voorkomen. Voor het aannemen van de aansprakelijkheid van de werkgever is het voldoende dat zij heeft verzuimd handschoenen ter beschikking te stellen die de kans verkleinden dat het gevaar zich zou realiseren.

 

Bovenstaande zou slechts anders zijn geweest indien de werkgever had kunnen aantonen dat de betere handschoenen redelijkerwijs niet te beschikking konden worden gesteld, bijvoorbeeld vanwege de kosten of omdat de betere handschoenen ander gevaar in het leven zouden roepen (bijvoorbeeld vanwege verminderde grip).

 

Schade voorzienbaar?

 

De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het voorzienbaar is dat bij de uitvoering van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden letsel ontstaat door wegschietende tegelsplinters die door de handschoen heen gaan. Bovendien is niet beslissend geacht of de dystrofie voor de werkgever voorzienbaar was, maar of dit gevolg naar objectief inzicht voorzienbaar was. Uit een rapportage van de huisarts van de werknemer kon niet worden afgeleid dat naar medisch inzicht onvoorzienbaar is dat uit een wondinfectie uiteindelijk een “toenemend dystrofisch beeld ontstaat”.

 

Vanwege het feit dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden en de schade (objectief) voorzienbaar was, is de werkgever aansprakelijk voor alle opgelopen schade van de werknemer. Dit was slechts anders geweest, indien de werkgever aantoont dat de schade wordt vergroot door opzettelijke nalatigheid of onvoorzichtigheid (in de herstelperiode) van de werknemer. In het onderhavige geval is daarvan niets gebleken.

 

Conclusie

 

Als werkgever is het opletten geblazen bij het ter beschikking stellen van beschermingsmiddelen aan de werknemer. Ook al schrijft de wet bepaalde beschermingsmiddelen niet expliciet voor, dan nog kan het niet ter beschikking stellen van betere beschermingsmiddelen leiden tot een schending van de zorgplicht en daarmee tot aansprakelijkheid voor schade die een werknemer lijdt in de uitoefening van zijn beroep. Als werkgever dien je dus goed de ontwikkelingen op het gebied van beschermingsmiddelen in de gaten te houden. Zijn er betere beschermingsmiddelen voor handen en zijn die tegen geringe kosten aan te schaffen, dan verdient het aanbeveling (althans vanuit het oogpunt van de mogelijke aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen) om die producten aan te schaffen.

 

Uitspraak:  Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2 april 2014

Vindplaats: ECLI:NL:RBZWB:2014:2163

Deel dit artikel