Home Actueel Archief Welles-nietes over de terhandstelling van algemene voorwaarden: wie moet dit bewijzen?

Welles-nietes over de terhandstelling van algemene voorwaarden: wie moet dit bewijzen?

Archief
21-06-12

Welles-nietes over de terhandstelling van algemene voorwaarden: wie moet dit bewijzen?

 
Onlangs heeft het Hof Amsterdam over deze vraag geoordeeld. 
 
 
Achtergrond zaak
Koper had in 1998 van verkoper een machine gekocht voor de reiniging van bloembollen. Koper had in dat kader een opdrachtbevestiging van de verkoper ondertekend waarop letterlijk stond vermeld: 
 
“Op al onze overeenkomsten zijn onze algemene verkoopwaarden van toepassing. Bij ondertekening verklaart ondergetekende de algemene voorwaarden te hebben gelezen en akkoord te hebben bevonden.” 
 
De machine bleek na enkele maanden niet goed te werken als gevolg waarvan de koper schade had geleden. De koper vorderde, kort gezegd, van de verkoper een vergoeding van de door haar geleden schade. 
 
De verkoper beriep zich op de vrijwaringsbepaling die was opgenomen in artikel 17 lid 4 van de algemene voorwaarden en stelde aldus niet aansprakelijk te kunnen worden gehouden voor vergoeding van de schade. De koper betwistte dat de algemene voorwaarden van toepassing waren op de koopovereenkomst en deed een beroep op de vernietiging van de algemene voorwaarden op grond van het feit dat zij deze nooit overhandigd zou hebben gekregen van de verkopende partij. De verkoper voerde hiertegen als verweer aan dat bij de offerte een exemplaar van de algemene voorwaarden was gevoegd en dat de koper door ondertekening van de opdrachtbevestiging had ingestemd met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en ook schriftelijk had bevestigd ze ontvangen te hebben (zie het voorgaande citaat). Daarmee leek de zaak afgedaan en zo oordeelde ook het Hof Arnhem in deze zaak.
 
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof Arnhem de kopende partij had moeten toelaten tot het leveren tegenbewijs dat zij de algemene voorwaarden van de verkoper niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst overhandigd had gekregen. De Hoge Raad verwees de zaak naar het Hof Amsterdam.
 
Oordeel Hof Amsterdam 
Het Hof Amsterdam stelde kopende partij in de gelegenheid getuigen te laten horen. Het Hof Amsterdam kwam vervolgens tot de volgende conclusie: de verkoper had in beginsel door de ondertekende opdrachtbevestiging bewijs geleverd van het feit dat de algemene voorwaarden aan de koper waren overhandigd. Maar op grond van de verklaringen van diverse getuigen meende het Hof dat er gegronde twijfel bestond of de algemene voorwaarden wel voor of bij het sluiten van de overeenkomst waren overhandigd. Het Hof oordeelde dat uit de verklaringen eerder viel af te leiden dat de voorwaarden niet waren overhandigd, althans dat er gerede twijfel hierover bestond. Het Hof vernietigde vervolgens de algemene voorwaarden van de kopende partij, waardoor de kopende partij daarop geen beroep meer kon doen in het kader van de aansprakelijkstelling.
 
Conclusie voor de praktijk 
Uit dit arrest volgt nog maar eens dat het voor een beroep op de algemene voorwaarden van groot belang is dat algemene voorwaarden aan een partij tijdig worden overhandigd en dat hiervan bewijs kan worden overgelegd. Een ondertekende opdrachtbevestiging waarop is vermeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst en ter hand zijn gesteld, is de eerste stap maar, zo blijkt, niet altijd voldoende. Voor 100% zekerheid is het noodzakelijk om de algemene voorwaarden te laten ondertekenen door de andere partij, zodat vast komt te dat de algemene voorwaarden echt door de andere partij zijn ontvangen. 

Deel dit artikel