Home Actueel Archief Wel of geen verlenging van de franchiseovereenkomst; je kunt niet duidelijk genoeg zijn!

Wel of geen verlenging van de franchiseovereenkomst; je kunt niet duidelijk genoeg zijn!

Archief Franchiserecht
22-01-18

In een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden speelde het volgende. Een franchisenemer van de IJsvogel Groep werd door de IJsvogel Groep in rechte betrokken aangezien hij het concurrentiebeding zou hebben overtreden. Het Hof was echter van oordeel dat het helemaal niet duidelijk was of er überhaupt nog wel een franchiseovereenkomst tussen partijen bestond.

Wat was de situatie? De IJsvogel Groep had de franchiseovereenkomst en de onderhuurovereenkomst opgezegd tegen 1 januari 2012 wegens omstandigheden: er waren kennelijk bouwplannen die lang op zich lieten wachten. De franchisenemer heeft de exploitatie van de vestiging op het betreffende punt ook na 1 januari 2012 gewoon voortgezet. Hierbij is hij dezelfde naam blijven gebruiken, werd er (voor een deel) nog ingekocht bij de IJsvogel Groep en werd er ook nog franchise fee betaald. Maar de winkel kreeg steeds meer een eigen uitstraling en voldeed nagenoeg niet meer aan de formulevereisten en het assortiment werd steeds meer bij een derde partij ingekocht. De IJsvogel Groep heeft een en ander kennelijk zo laten voortbestaan en nooit – juridische –  stappen ondernomen.

 

Het Hof kwalificeert een en ander als het feit dat er kennelijk tussen partijen een ‘‘lossere verhouding’’ is ontstaan. Dat leidde ertoe dat het Hof van oordeel was dat niet duidelijk was of er überhaupt nog sprake was van een franchiseovereenkomst en of – hetgeen de inzet was van de procedure – de franchisenemer nog gebonden was aan het concurrentiebeding. Nu er een te grote onduidelijkheid was of er nog wel of geen sprake was van een franchiseovereenkomst en onder welke condities die franchiseovereenkomst dan gold, oordeelde het Hof dat de vordering van de IJsvogel Groep – het verbieden om de exploitatie van een concurrerende onderneming voort te zetten – niet werd toegewezen. Voorts speelde overigens ook nog het feit dat het concurrentiebeding zoals dat in de ‘‘oude’’ franchiseovereenkomst stond slechts gold voor de duur van zes maanden en derhalve al medio 2017 zou zijn geëindigd, terwijl de procedure eerst kennelijk, om onduidelijke redenen, veel te laat aanhangig is gemaakt en de periode van zes maanden inmiddels ruimschoots was verstreken. Hiermee was er geen spoedeisend belang meer, aldus het Hof.

 

In de praktijk komen wij maar al te vaak tegen dat er soortgelijke onduidelijke situaties tussen franchisegever en franchisenemer bestaan; een overeenkomst wordt voortgezet zonder dat hier duidelijk over wordt gecommuniceerd onder welke condities dit is en wat partijen met de voortzetting beogen. Deze uitspraak van het Hof leert maar weer eens dat het van groot belang is om hier duidelijke afspraken over te maken en geen “sudderende” franchiseovereenkomsten te laten voortbestaan.

 

Neem gerust vrijblijvend contact op met Team Franchise

 

Deel dit artikel