Home Actueel Archief Vlucht geannuleerd wegens technische problemen? Recht op schadevergoeding!

Vlucht geannuleerd wegens technische problemen? Recht op schadevergoeding!

Archief
21-09-15

Bij annulering van een vlucht dient de luchtvaartmaatschappij op grond van het Unierecht (Verordening, (EG) nr. 261/2004) aan de betrokken passagiers verzorging te verstrekken en een schadevergoeding te betalen (tussen 250 EUR en 600 EUR).

 

Een schadevergoeding is niet verschuldigd indien de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de annulering is te wijten aan buitengewone omstandigheden die niet voorkomen hadden kunnen worden als alle redelijke maatregelen waren getroffen. Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde technische problemen die voortvloeien uit verborgen fabricagefouten die gevolgen hebben voor de vliegveiligheid een luchtvaarmaatschappij ontslaan van de verplichting tot betaling van een schadevergoeding.

 

Afgelopen donderdag heeft Hof van Justitie van de Europese Unie een belangrijk arrest gewezen (arrest d.d. 17 september 2015 in zaak Van der Lans / KLM, C-257/14) die de omstandigheden waaronder aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding voor passagiers heeft vergroot. In dit arrest heeft het Hof – kort gezegd – bepaald dat nu ook bij annulering van een vlucht wegens onvoorziene technische problemen luchtvaartmaatschappijen de passagiers een schadevergoeding moeten betalen.

 

In de zaak waarover het Hof had te oordelen, was sprake van een vertraging van negenentwintig uur. Volgens de luchtvaartmaatschappij (KLM) was de vertraging te wijten aan buitengewone omstandigheden.

 

De vertraging zou volgens KLM het gevolg zijn geweest van een defect aan de brandstofpomp en de hydraulische eenheid. KLM stelde dat de defecte onderdelen nog niet over hun gemiddelde levensduur heen waren en dat de fabrikant niet specifiek gewezen had op het risico dat zich mankementen zouden kunnen voordoen wanneer deze onderdelen een bepaalde levensduur hadden bereikt.

 

Het Hof had te oordelen over de vraag een technisch probleem dat niet is toe te rekenen aan gebrekkig onderhoud en ook niet tijdens een regulier onderhoud werd ontdekt, onder het begrip “buitengewone omstandigheden” valt en KLM zou ontslaan van haar verplichting tot betaling van een schadevergoeding.

 

In zijn arrest van 17 september jl. stelt het Hof voorop dat uit zijn rechtspraak blijkt, dat technische problemen inderdaad buitengewone omstandigheden kunnen opleveren.

 

Vervolgens overweegt het Hof dat de omstandigheden waarin die problemen zich voordoen slechts als “buitengewoon” worden aangemerkt als zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van de betrokken luchtvaartmaatschappij, en deze hierop geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van die gebeurtenis. Volgens het Hof is dit met name het geval wanneer de fabrikant van de toestellen waaruit de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij is samengesteld, of een bevoegde autoriteit, zou bekendmaken dat deze toestellen – die reeds in dienst zijn – een verborgen fabricagefout vertonen die gevolgen heeft voor de vliegveiligheid. Hetzelfde geldt voor vliegtuigen die worden beschadigd door sabotage of terrorisme.

 

Aangezien de werking van vliegtuigen onvermijdelijk technische problemen met zich meebrengt, is het voor luchtvaartmaatschappijen in het kader van hun activiteiten evenwel de normale gang van zaken om met dergelijke problemen te worden geconfronteerd. In dat verband kunnen technische problemen die worden vastgesteld tijdens het onderhoud van vliegtuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud, als zodanig geen “buitengewone omstandigheden” vormen.

 

Het Hof overweegt dat een storing die wordt veroorzaakt door een voortijdig defect van sommige onderdelen van een vliegtuig op zich een onverwachte gebeurtenis vormt. Desalniettemin blijft een dergelijke storing wezenlijk verbonden met het zeer complexe systeem voor de werking van het toestel, dat door de luchtvaartmaatschappij onder, met name meteorologisch, vaak moeilijke en zelfs extreme omstandigheden wordt gebruikt, en is het voorts zo dat geen enkel onderdeel van een vliegtuig onverslijtbaar is. Derhalve is die onverwachte gebeurtenis in het kader van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij inherent aan de normale bedrijfsuitoefening van de luchtvaartmaatschappij, omdat een luchtvaartmaatschappij wel vaker met dit soort onverwachte technische problemen wordt geconfronteerd.

 

Voorts kan de betrokken luchtvaartmaatschappij volgens het Hof daadwerkelijk invloed uitoefenen op het voorkomen van een dergelijke storing of de benodigde reparatie, daaronder begrepen de vervanging van een onderdeel dat voortijdig defect is geraakt, aangezien de luchtvaartmaatschappij dient te zorgen voor het onderhoud en het goed functioneren van de vliegtuigen die zij voor haar economische activiteiten gebruikt.

 

Het Hof komt tot de slotsom dat een technisch probleem als in deze zaak aan de orde was niet onder het begrip “buitengewone omstandigheden” vallen.

 

Ten overvloede overweegt het Hof dat de aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij jegens haar passagiers de mogelijkheid openlaat voor de luchtvaarmaatschappij om van eenieder die de vertraging heeft veroorzaakt (bijvoorbeeld de fabrikant van bepaalde defecte onderdelen) schadevergoeding te vorderen.

 

De uitbreiding van de mogelijkheden om met succes een luchtvaartmaatschappij aan te spreken voor een schadevergoeding is een mooie overwinning voor passagiers die de dupe zijn geworden van een geannuleerde vlucht.

Deel dit artikel