Op 5 september jl. heeft de Hoge Raad de toetsingsnorm verduidelijkt bij bestuurdersaansprakelijkheid (ECLI:NL:HR:2014:2628).
Als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een contract of een onrechtmatige daad pleegt, is het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade.
Onder bijzondere omstandigheden is echter – naast aansprakelijkheid van die vennootschap – ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap.
In geval van onrechtmatig handelen bij de taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, is deze bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor de schade die de wederpartij lijdt als gevolg van een wanprestatie of een onrechtmatige daad van de vennootschap als die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is.
Deze hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt in de rechtspraak en literatuur gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij (primair) sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen.
Belangrijk is om te onderscheiden of een bestuurder in hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap heeft gehandeld of in persoonlijke hoedanigheid.
De Hoge Raad maakt dit in voormelde uitspraak van 5 september jl. duidelijk door erop te wijzen dat de verzwaarde drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder niet geldt wanneer het handelen van de bestuurder geen betrekking heeft op de taakvervulling als bestuurder van de vennootschap.
In dat geval is de gewone norm bij onrechtmatige daad van toepassing. Dit sluit volgens de Hoge Raad overigens niet uit dat de onrechtmatige gedragingen van de betrokkene in voorkomend geval in het maatschappelijk verkeer tevens kunnen worden aangemerkt als gedragingen van de vennootschap waarvan hij bestuurder is, met als gevolg dat (ook) de vennootschap uit eigen hoofde op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk kan worden gehouden.
Wanneer echter sprake is van handelen van de betrokkene bij zijn taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, dient de vraag of hij ook persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die de wederpartij lijdt als gevolg van wanprestatie of een onrechtmatige daad van de vennootschap aan de bedoelde verzwaarde maatstaf te worden beantwoord.
Uit deze uitspraak van de Hoge Raad vallen kortom twee aansprakelijkheidsrisico’s voor een bestuurder te destilleren:
De scheidslijn tussen waar de betrokkene heeft gehandeld bij zijn taakvervulling als bestuurder en daar waar de normschending op hem persoonlijk rust, zal echter niet altijd even eenvoudig te maken zijn. De aanscherping door de Hoge Raad van de toetsingsnorm bij persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder is weliswaar verhelderend, maar zal naar verwachting in de praktijk ook (extra) voer voor discussie opleveren.