Home Actueel Archief Uitverkoop: executie van verpande zaken?

Uitverkoop: executie van verpande zaken?

Archief
22-05-14

Wanneer worden verpande zaken geëxecuteerd en wanneer valt een verkoop nog onder de gewone bedrijfsvoering? Het is tegenwoordig geen uitzondering meer, de winkel die grote kortingen aanbiedt onder de noemer 'opheffingsuitverkoop'. Vele winkels die later (toch) failliet gingen, grepen al naar deze laatste poging om het hoofd boven water te houden, maar wat gebeurt er juridisch in zo'n situatie?

 

Executie door een pandhouder

Een (stille) pandhouder is op grond van de wet (3:248 BW) bevoegd om tot executie van de aan hem verpande zaken over te gaan, wanneer de schuldenaar (of pandgever) tekortschiet in zijn verplichtingen naar hem (bijvoorbeeld de bank die geld geleend heeft en niet meer terugbetaald wordt). Als zekerheid voor het geleende geld heeft de bank bijvoorbeeld een pandrecht op de voorraad en inventaris van de winkel verkregen. Wanneer de winkel de maandelijkse afdracht aan de bank niet meer voldoet, dan kan de bank de verpande zaken opeisen en vervolgens verkopen.

 

In het geval waar de Hoge Raad op 14 februari 2014 over oordeelde ging het om een dergelijk geval. De onderneming had de bank te kennen gegeven dat zij het niet meer zag zitten, de bank zegde daarop het krediet op en partijen kwamen overeen dat de onderneming een opheffingsuitverkoop zou houden, waarvan de opbrengsten op de rekening van de onderneming bij de bank zouden worden gestort.

 

De curator (later bewindvoerder) was het niet met deze wijze van verkoop eens. Hij betoogde dat met de onderlinge afspraak geen vorm van executie overeengekomen was, zodat de bank niet bevoegd was de opbrengsten op de door haar aangeboden rekening te verrekenen.

 

Afspraak is ook executie

In het arrest ING/Hielkema q.q., is eerder overwogen dat een executoriale verkoop ook door de pandgever kan geschieden. De Hoge Raad oordeelt in lijn met deze uitspraak dat de onderneming en de bank een executoriale verkoop waren overeengekomen. Op grond hiervan mocht de bank tot verrekening overgaan.

 

Conclusie

Het oordeel van de Hoge Raad komt erop neer dat een pandhouder die met de pandgever een afwijkende executoriale wijze van verkoop overeenkomt, de opbrengst van de executie die wordt bijgeschreven op een bij haar aangehouden bankrekening, mag verrekenen met openstaande schulden. Dit is niet anders wanneer de pandhouder/bank op het moment van het maken van de afspraak weet dat de pandgever al in een faillissementssituatie verkeert.

 

Heeft u vragen over het (laten) uitwinnen van pandrechten, belt u dan gerust.

Deel dit artikel