Home Actueel Archief Turboliquidatie en de aansprakelijkheid van een bestuurder

Turboliquidatie en de aansprakelijkheid van een bestuurder

Archief
22-08-16

Al eerder publiceerde ik op deze plek over de mogelijkheden om een onderneming in versnelde vorm te liquideren. Ook wel de tuboliquidatie genoemd.

Strikt genomen, is er geen sprake van een liquidatie omdat de turboliquidatie wordt gekenmerkt door het feit dat er niets geliquideerd wordt, maar dat neemt niet weg dat deze benaming in de volksmond stand houdt.

Het merkwaardige bij een turboliquidatie is dat een schuldeiser op enig moment geconfronteerd wordt met de ontbonden en (vaak al direct) bij de Kamer van Koophandel uitgeschreven onderneming. Derden die het niet eens zijn met de liquidatie zullen moeten aantonen dat de turboliquidatie niet de juiste weg was omdat er – anders dan de aandeelhouders zullen hebben vastgesteld – toch baten aanwezig waren op het moment dat het besluit tot liquidatie genomen werd en er dus niet direct over kon worden gegaan tot het uitschrijven van de onderneming. Het aantonen van deze baten is voor een buitenstaander doorgaans lastig. Men zal bijvoorbeeld moeten aantonen dat er nog een mogelijke vordering is op de bestuurder die de jaarrekening niet op tijd publiceerde of dat er wellicht een vordering is op een aandeelhouder of bestuurder die onrechtmatig heeft gehandeld. Die onrechtmatigheid kan liggen in een handelen namens de vennootschap of het  bewerkstelligen  of toelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt.

In beide gevallen mag in het algemeen worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld wanneer hem een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarbij is de behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 Burgerlijk Wetboek een belangrijke maatstaf.

In een recente kwestie, die speelde bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, stelde de eiser dat de bestuurder aansprakelijk was jegens de vennootschap zodat deze niet met een turboliquidatie tot een beëindiging van de onderneming had mogen besluiten omdat er nog baten en schulden aanwezig waren. Het hof oordeelde dat voor de turboliquidatie alleen vereist is dat op het moment van het ontbindingsbesluit geen activa aanwezig zijn (zodat er ook niets te vereffenen valt). Daarbij oordeelde zij dat in een mogelijk faillissement geen activa waren te verwachten of te genereren, omdat de bestuurder niet onrechtmatig zou hebben gehandeld.

Heeft u vragen over het liquideren van uw onderneming, ook wanneer er wel baten aanwezig zijn, neem dan gerust vrijblijvend contact op met één van onze advocaten insolventierecht en herstructurering.

 

Deel dit artikel