Al eerder berichtten wij op deze plek over de termijnoverschrijding bij het publiceren van jaarrekeningen van een B.V. Inmiddels zijn daaromtrent twee nieuwe uitspraken bijgekomen (Hoge Raad 1 november 2013 en Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2013) . In deze uitspraken werd met nieuwe voorbeelden de strikte lijn van de Hoge Raad bevestigd.
Deponering
Het bestuur van de B.V. moet de jaarrekening opstellen (en ondertekenen) binnen 11 maanden na het einde van het boekjaar. Deze termijn valt te verdelen in twee delen: een eerste termijn van 5 maanden en eventuele verlenging door de algemene vergadering van aandeelhouders (“AVA”) van die termijn met 6 maanden vanwege bijzondere omstandigheden. Vervolgens moet de AVA de jaarrekening vaststellen binnen 2 maanden nadat het bestuur de jaarrekening heeft opgesteld. Tenslotte moet de jaarrekening worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel binnen 8 dagen na de vaststelling van de jaarrekening door de AVA. Al met al moet de jaarrekening dus binnen 13 maanden en 8 dagen na het einde van het boekjaar zijn gedeponeerd.
Deze termijn is anders wanneer alle aandeelhouders ook bestuurder van de BV zijn. Voor dat geval is de hoofdregel sinds 1 oktober 2012 gewijzigd. Ondertekening van de jaarrekening in de hoedanigheid van bestuurder kwalificeert tegelijkertijd als vaststelling van de jaarrekening door de algemene vergadering. De termijn voor het opstellen (en ondertekenen) van de jaarrekening bedraagt in deze gevallen maximaal 11 maanden na balansdatum. Verder uitstel is niet toegestaan. Vervolgens moet die jaarrekening binnen 8 dagen na vaststelling worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Afwijking bij statuten is mogelijk; er is inmiddels een wetsvoorstel ingediend om de termijn weer te verlengen naar 13 maanden en 8 dagen. Dit wetsvoorstel moet nog langs de Eerste Kamer.
Aansprakelijkheid bestuurder
Artikel 2:248 BW bepaalt voor de BV – kort gezegd – dat wanneer het bestuur van een vennootschap de jaarrekening niet binnen de uiterste 13 maanden en 8 dagen na afloop van het boekjaar heeft gepubliceerd, zij haar bestuurderstaken onbehoorlijk heeft vervuld. In geval van faillissement wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit heeft tot gevolg dat iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het bedrag van de schulden voor zover dit niet uit de faillissementsboedel kan worden voldaan.
Het voorgaande geldt echter niet wanneer de te late publicatie moet worden aangemerkt als een ‘onbelangrijk verzuim’. Ondanks de strikte hantering van de termijn voor publicatie is er wel gelegenheid om aan te tonen dat het verzuim van tijdige publicatie van de jaarstukken slechts een onbelangrijk verzuim is. In dat licht is sprake van een onbelangrijk verzuim indien het niet voldoen aan die verplichting in de omstandigheden van het geval er niet op wijst dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Daarbij is het met name van belang dat voor het verzuim (in dit geval de te late openbaring van de jaarstukken) een aanvaardbare verklaring bestaat.
In het eerder door ons besproken geval was de te late publicatie een gevolg van een misverstand tussen de accountant en de bestuurder en betrof het een termijnoverschrijding van 28 dagen. In dat geval oordeelde de Hoge Raad dat de te late publicatie onder omstandigheden een onbelangrijk verzuim opleverde. In een van de nieuwe voorbeelden werd als reden aangevoerd dat de accountant de jaarrekeningen “simpelweg niet eerder af had”. Daarbij ging het om twee termijnoverschrijdingen van 88 en 49 dagen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigde nogmaals dat hoe groter de termijnoverschrijding is, des te hoger de eisen zijn die aan de feiten en omstandigheden moeten worden gesteld, welke door de bestuurder zijn aangevoerd in zijn betoog dat er sprake is van een onbelangrijk verzuim. Nu de termijnoverschrijding fors was, was het argument van een accountant die de stukken “net niet eerder af had” onvoldoende. Het Hof voegde daar aan toe dat:
“Stelt de bestuurder daartoe een van buiten komende oorzaak, en wordt de bestuurder door de curator verweten dat hij heeft nagelaten het intreden van die oorzaak te voorkomen, dan zal de bestuurder (tevens) feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk maken waaruit blijkt dat dit nalaten geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert.”
Kortom, wanneer u te laat bent met het deponeren van uw jaarrekening, dan kunt u aansprakelijk gehouden worden voor het tekort in een faillissement. Het is vervolgens de taak de termijnoverschrijding goed te onderbouwen om zo aan te kunnen tonen dat het te laat openbaar maken van uw jaarrekening slechts een onbelangrijk verzuim oplevert. Mocht u zich willen beroepen op een excuus waarbij de te late deponering niet aan u ligt, dan dient u ook aan te tonen wat u vervolgens heeft gedaan om alsnog zo snel mogelijk te deponeren. Twijfelt u over de termijn voor publicatie of wordt u als bestuurder aansprakelijk gehouden voor het tekort in het faillissement, neem dan contact op met een van onze advocaten van de praktijkgroep procesrecht.