Home Actueel Archief Schadevergoeding op gefailleerde huurder verhalen op de borg

Schadevergoeding op gefailleerde huurder verhalen op de borg

Archief
30-01-14

In het Aukema q.q./Uni-Invest-arrest (uit 2011) werd door de Hoge Raad geoordeeld over de beëindiging van een huurovereenkomst in het geval dat de huurder in staat van faillissement is verklaard. Vaak wordt in huurovereenkomsten een clausule opgenomen die bepaalt dat, wanneer de huurovereenkomst eerder eindigt dan de afgesproken huurtermijn, de huurder gehouden is om aan de verhuurder een schadevergoeding te betalen ter hoogte van de resterende huurtermijnen.

 

Boedel betaalt niet de resterende huurtermijnen

 

In voornoemd arrest van de Hoge Raad werd geoordeeld dat wanneer de curator van de failliete huurder de huurovereenkomst op de voet van artikel 39 Fw opzegt, het ontoelaatbaar is dat de verhuurder een dergelijke contractuele schadevergoedingsverplichting tegenover de boedel van de failliete huurder kan inroepen. De voornaamste reden van dit oordeel is dat de huuropzegging op grond van artikel 39 Fw is gebaseerd op een belangenafweging, waarbij enerzijds de curator binnen een korte termijn van de verhuurder af kan en anderzijds de huurtermijnen vanaf de faillietverklaring (maximaal drie maanden) een boedelvordering voor de verhuurder oplevert (zodat deze hoger in rang staat dan de concurrente schuldeisers). In het arrest werd echter geen antwoord gegeven op de vraag of een vordering tot schadevergoeding op de gefailleerde huurder wel op een derde (bijvoorbeeld een borg) zou kunnen worden verhaald. Onlangs werd deze vraag door de Hoge Raad beantwoord in haar arrest van 15 november 2013.

 

Schade verhalen op borg- of garantsteller?

 

Zo oordeelde de Hoge Raad dat de in het arrest Aukema q.q./Uni-Invest bedoelde afweging slechts betrekking heeft op de verhouding tussen de verhuurder en de boedel. Artikel 39 Fw strekt niet mede ter bescherming van het belang van de gefailleerde zelf, maar uitsluitend ter bescherming van zijn faillissementsboedel (en dus zijn gezamenlijke schuldeisers). Op zichzelf is (en blijft) een beding als hier aan de orde dus gewoon geldig; de daaruit voortvloeiende vordering komt alleen niet in aanmerking voor verificatie in het faillissement van de huurder. Dus wanneer een derde de nakoming van die vordering heeft gegarandeerd (zoals een bank met een garantie of een borg), dan brengt het faillissement van de huurder en een opzegging van de huurovereenkomst door de curator op de voet van artikel 39 Fw geen verandering in de verplichtingen uit die garantie. De borg- of garantsteller zal dus gewoon moeten betalen.

 

Heeftu een huurgeschil met een gefailleerde huurder of verhuurder, laat u dan goed voorlichten door één van onze advocaten van de praktijkgroep insolventierecht.

Deel dit artikel