Home Actueel Archief RUBRIEK UITSPRAKEN UITGELICHT

RUBRIEK UITSPRAKEN UITGELICHT

Archief
12-02-14

Enkele gijzeling in faillissement nog niet strijdig met art. 6 EVRM

 

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ3799

 

Trefwoorden

 

Insolventierecht; faillissementsgijzeling; recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie (nemo tenetur-beginsel), art. 6 EVRM, dwang ter verkrijging van informatie waarvan gebruik voor “criminal charge” niet is uitgesloten, restrictie

 

Kern van de beschikking

 

Dit geding betrof de verhouding tussen de bevoegdheid van de rechtbank om op voordracht van (in dit geval) de curator de gefailleerde – wegens schending van verplichtingen, hem in verband met zijn faillissement bij wet opgelegd  – in verzekerde bewaring te laten stellen enerzijds  en het (in art. 6 EVRM verankerde) neme tenetur-beginsel anderzijds.

 

De gijzeling diende om van de gefailleerde informatie te verkrijgen over de tot de faillissementsboedel behorende goederen.  Op de gefailleerde rust ingevolge art. 105 F. jegens de rechter-commissaris, de curator en de commissie van schuldeisers een informatieplicht. Uitoefening van dwang, in de vorm van gijzeling, teneinde de gefailleerde te bewegen alsnog aan deze informatieverplichting te voldoen, levert nog geen schending op van art. 6 EVRM. Nu het wilsafhankelijke informatie betreft – voor een nadere omschrijving van dit begrip zij verwezen naar HR 12 juli 2013, NJ 2013, 435 – zal de rechter, indien gebruik van die informatie voor een ‘criminal charge’ niet kan worden uitgesloten, moeten waarborgen dat de gefailleerde zijn recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie effectief kan uitoefenen. Dit wordt niet anders als ten tijde van de gijzeling nog niet daadwerkelijk sprake is van ‘determination of a criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM.

 

De Nederlandse wetgeving ontbeert een regeling op grond waarvan het recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie effectief kan worden uitgeoefend. De rechter zal daarom in zijn uitspraak een hierop gerichte clausulering moeten opnemen.

 

In dit geval had de rechter aan zijn afwijzing van het verzoek tot opheffing van de verzekerde bewaring de restrictie moeten verbinden dat de van gefailleerde verkregen inlichtingen uitsluitend mogen worden gebruikt ter afwikkeling van het faillissement.  De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

Deel dit artikel