Home Actueel Archief RUBRIEK UITSPRAKEN UITGELICHT: Profiteren van wanprestatie

RUBRIEK UITSPRAKEN UITGELICHT: Profiteren van wanprestatie

Archief
17-06-14

HR 28 maart 2014, ECLI:HR:2014:740,NJ 2014, 194

 

Trefwoorden

Verbintenissenrecht, koopovereenkomst, huur, schending van voorkeursrecht van koop, profiteren van wanprestatie, onrechtmatige daad, bijzondere omstandigheden, onevenredige belangen

 

Wetsingang

art. 6:74 en 6:162 BW

 

Kern van de zaak 

 

In de huurovereenkomst van verhuurder Ram en huurder van winkelruimte Tjin-Hin-Tjoe is een voorkeursrecht van koop opgenomen. Tjin-Hin-Tjoe heeft aldus een voorkeursrecht van koop voor het geval Ram wil overgaan tot verkoop van het pand waarin de winkel van Tjin-Hin-Tjoe was gevestigd.

Ram heeft in januari 2007 verschillende panden, waaronder dit waarin zich de winkel bevond, verkocht aan Joba.

Nadat hij bij brief van 12 februari 2007 op de hoogte was gebracht van de levering van het pand per 23 februari 2007 heeft Tjin-Hin-Tjoe op 19 en 20 februari 2007 tegenover Ram zijn voorkeursrecht ingeroepen.

Daarop hebben Ram en Joba de leveringsdatum vervroegd naar 20 februari 2007.Het pand waarin zich de winkelruimte bevond is 20 februari 2007 aan het begin van de avond vervroegd geleverd aan Joba. Enkele minuten later heeft Joba het desbetreffende pand geleverd aan Lugt.

Tjin-Hin-Tjoe heeft gevorderd: I) voor recht te verklaren dat Ram jegens hem wanprestatie heeft gepleegd door het in het huurcontract opgenomen voorkeursrecht van koop niet na te leven, II) voor recht te verklaren dat Joba en Lugt jegens hem onrechtmatig hebben gehandeld door te profiteren van de wanprestatie van Ram, en III) Ram, Joba en Lugt hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van EUR 425.000,-.

Ram heeft, zo is tussen partijen in confesso, Joba verzocht mee te werken aan een vervroegde levering om op die manier een mogelijke wanprestatie jegens Joba te voorkomen “bijvoorbeeld als gevolg van een beslaglegging door Tjin-Hin-Tjoe”.

 

Kantonrechter

De kantonrechter heeft de vordering tegen Ram afgewezen en de behandeling van de vordering tegen Joba en Lugt aangehouden. Het hof heeft Ram in hoger beroep alsnog veroordeeld tot schadevergoeding wegens schending van het voorkeursrecht van koop.

In zijn eindvonnis heeft de kantonrechter de tegen Joba en Lugt ingestelde vordering afgewezen.

 

Hof

Het hof heeft het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd en Joba alsook Lugt veroordeeld tot vergoeding van de schade van Tjin-Hin-Tjoe als gevolg van een jegens hem gepleegde onrechtmatige daad die bestaat uit profiteren van de wanprestatie van Ram door medewerking te verlenen aan de vervroeging van de levering van 23 naar 20 februari 2007. Het hof komt tot dit oordeel nu Joba en Lugt met dit voorkeursrecht bekend waren toen zij meewerkten aan de vervroeging van de levering, Tjin-Hin-Tjoe een in de voortzetting van zijn bedrijf gelegen zwaarwegend belang had bij dit voorkeursrecht en Tjin-Hin-Tjoe er vanuit mocht gaan tot aan 20 februari 2007 maatregelen te kunnen treffen en Joba en Lugt, naar het oordeel van het hof, daartegenover niets hebben aangevoerd op grond waarvan het voor hen bezwaarlijk zou zijn geweest om tot aan 23 februari 2007 rekening te houden met het voorkeursrecht.

 

Conclusie

De conclusie van A-G Spier strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.

 

Hoge Raad

Alleen Joba is van het arrest in cassatie gekomen. De Hoge Raad honoreert het cassatieberoep.

Bij de beoordeling dient als uitgangspunt Joba’s onbekendheid met het voorkeursrecht van koop ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst.

Gelet op deze onbekendheid stond het Joba nadat zij van Tjin-Hin-Tjoe’s voorkeursrecht van koop op de hoogte was geraakt, in beginsel, nog vrij om nakoming van de koopovereenkomst na te streven, zelfs door vervroeging van de levering. Onder bijzondere omstandigheden is een zodanige handelwijze onrechtmatig jegens de partij wier voorkeursrecht hierdoor wordt gefrustreerd. Voor wat betreft dergelijke bijzondere omstandigheden valt te denken aan een onevenredigheid tussen het belang bij nakoming van de koopovereenkomst en het belang bij uitoefening van het voorkeursrecht.

Het hof heeft dergelijke omstandigheden evenwel niet aan zijn oordeel ten grondslag gelegd. Joba heeft gewezen op haar belang bij nakoming van haar verplichting tot levering aan Lugt dat gelegen is in de boete van 10% van de koopsom bij schending van haar verplichting tot levering aan Lugt. In het licht hiervan behoefde het oordeel van het hof dat Joba zich jegens Tjin-Hin-Tjoe onrechtmatig had gedragen,nadere motivering.   

 

Commentaar

Naar staande jurisprudentie van de Hoge Raad is profiteren van de wanprestatie van een ander pas onrechtmatig onder bijkomen de omstandigheden (vgl. bijv. HR 26 januari 2007, NJ 2007, 78). Hierbij komt groot (doch m.i. niet allesbepalend) gewicht toe aan het antwoord op de vraag of de ‘profiteur’ toen hij de overeenkomst aanging reeds wist van de wanprestatie van zijn contractuele wederpartij jegens een derde. Het oordeel over de gestelde onrechtmatige daad wegens profiteren van de wanprestatie van een ander vergt een afweging van het belang van de ‘profiteur’ tegenover dit van de partij wier recht wordt geschonden c.q. gefrustreerd met de (uitvoering van de) overeenkomst. 

Deel dit artikel