Arrest: HR 9 mei 2014 ECLI:NL:HR:2014:1077 (ABN AMRO/Botersloot)
Al is het aan koper om te bepalen of hij een gebrek voor lief neemt, hij loopt, als hij dit doet, het risico tegengeworpen te krijgen na de aanvankelijke ontdekking geen nader onderzoek te hebben verricht.
Rechtsingang: art. 7:17, 7:23 BW
Trefwoorden
Conformiteit, klachtplicht, onderzoeksplicht, (niet) hechtgebonden asbest
Kern van het arrest
De verkoper van een kantoorpand garandeert dat, voor zover hem bekend, op het opstal geen asbesthoudende materialen aanwezig zijn. Het asbestinventarisatierapport, opgesteld voorafgaand aan renovatiewerkzaamheden, maakt melding van de aanwezigheid van asbest. Het behelst geen onderzoek naar niet met het blote oog waarneembare asbest. In het vervolg op het rapport hebben verbouwings- en asbestsaneringswerkzaamheden plaatsgevonden. Circa anderhalf jaar na uitgifte van het rapport wordt bij werkzaamheden op twee verdiepingen van het gebouw niet hechtgebonden asbest aangetroffen. Hierna is een onderzoek verricht waarbij de aanwezigheid van niet hechtgebonden asbest is vastgesteld. Verkoper is hiervan kort daarop in kennis gesteld. Koper vordert van verkoper een schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst. De aanwezigheid van losgebonden asbest staat, naar het oordeel van het hof, een normaal gebruik in de weg. Het hof heeft de vordering toegewezen.
Cassatiemiddel
Aldus eiser tot cassatie moet voor het oordeel of de afgeleverde zaak beantwoordt aan de overeenkomst, in de zin van art. 7:23 lid 1 BW, worden uitgegaan van geobjectiveerde verwachtingen van de koper en kan de koper de klachttermijn van art. 7:23 lid 1 BW niet opschuiven met een selectief beroep op non-conformiteit.
De Hoge Raad verwerpt het beroep
De Hoge Raad overweegt hiertoe, naar de kern genomen, het volgende:
Ingevolge art. 7:17 lid 1 BW dient de afgeleverde zaak aan de overeenkomst te beantwoorden. Art. 7:17 lid 2 BW geeft de maatstaf aan de hand waarvan wordt vastgesteld of dit het geval is. Krachtens art. 7:23 lid 1 BW verliest de koper het recht zich op non-conformiteit te beroepen, indien hij de verkoper hiervan niet binnen bekwame tijd nadat hij die heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, in kennis heeft gesteld. Deze bepaling dient om de verkoper te beschermen tegen late en daarom voor hem moeilijk te betwisten klachten, en geeft koper om die reden slechts een korte termijn om te klagen over non-conformiteit. Deze regel heeft dezelfde strekking als art. 6:89 BW. De vraag of de koper binnen bekwame tijd heeft gereclameerd, kan niet in algemene zin worden beantwoord. In de gevallen waarop de eerste zin van art. 7:23 lid 1 BW betrekking heeft, dient de koper a) ter beantwoording van de vraag of de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt, het redelijkerwijs van hem te verlangen onderzoek uit te voeren, en b) binnen bekwame tijd nadat hij de non-conformiteit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, de verkoper hiervan kennis te geven (vgl. HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600).
De koper hoeft niet van elk gebrek mededeling te doen. Het is aan hem of hij zich hierop tegenover de verkoper beroept. Niet ieder gebrek geeft aanleiding om te reclameren. Dit is bijvoorbeeld niet het geval als het niet in de weg staat aan het beoogde gebruik van de geleverde zaak of als de koper het gebrek om andere redenen voor lief neemt. Indien het geconstateerde gebrek naderhand omvangrijker of anders van aard blijkt dan aanvankelijk gedacht, staat aan een beroep op non-conformiteit vanwege dit – naderhand groter of anders van aard gebleken – gebrek mogelijk in de weg dat de koper na aanvankelijke ontdekking heeft nagelaten nader onderzoek te (laten) verrichten, terwijl zulks in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs wel van hem mocht worden verwacht. Het is aan de verkoper zich hierop te beroepen. Dit geldt ook als koper naderhand een, naar zijn mening, ander gebrek vaststelt.
Van de rechter kan niet worden verlangd, onafhankelijk van het partijdebat te onderzoeken of de afgeleverde zaak, naar de maatstaven van een redelijk handelend koper, de eigenschappen bezit die deze op grond van de overeenkomst mocht verwachten, en aldus voorbij te gaan aan het door koper aangevoerde gebrek.