Kunstenaar Rob Scholte moet ‘zijn’ museum in Den Helder binnen dertig dagen verlaten. Anders dan hij zelf dacht huurt hij het pand, waarin hij ook woont en werkt, niet van de gemeente.
De bruikleenovereenkomst biedt hem geen huurbescherming. Bij een betalingsachterstand van een slordige 20.000 euro had overigens ook een huurovereenkomst weinig soelaas geboden.
Het begon allemaal zo mooi: in 2007 besloot de gemeente Den Helder om in het kader van het culturele stimuleringsbeleid kunstenaars in tijdelijk leegstaande panden te huisvesten. Rob Scholte, aan een rolstoel gekluisterd nadat hij bij een bomaanslag beide benen verloor, nam zijn intrek in een voor hem ideale ruimte: het voormalig postkantoor. In juli 2008 sloot hij daartoe met de gemeente een bruikleenovereenkomst. De overeenkomst werd aangegaan voor de periode dat het pand nog niet nodig was voor de realisatie van de stadshartplannen van de gemeente Den Helder. Scholte kon gebruik blijven maken van het postkantoor tot alle benodigde procedures zouden zijn afgerond en de bouwvergunning voor het nieuwe plan kon worden verstrekt. De gemeente kon de overeenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Als tegenprestatie moest Scholte een aantal malen per jaar een expositie organiseren.In 2012 gingen gemeente en Scholte een tweede overeenkomst aan over het gebruik van een ander deel van het pand. Scholte kon ook dat deel gebruiken in ruil voor een aantal culturele ‘diensten’.
Scholte heeft in het voormalig postkantoor een museum gevestigd, in alle bescheidenheid het Rob Scholte Museum genaamd. Daarnaast gebruikt hij het pand als atelier en woont hij er met zijn vrouw en kinderen.
In 2014 zijn er gesprekken geweest tussen kunstenaar en gemeente om het museum een permanente plek in het pand te geven, maar in 2016 heeft de gemeente toch besloten over te gaan tot verkoop en ontwikkeling van het pand door middel van een openbare verkoopprocedure. De beide overeenkomsten met Scholte werden opgezegd per 30 juni 2017.
Toen begon het grote geruzie: Scholte hield acuut op met het betalen van overeengekomen vergoedingen voor nutsvoorzieningen en het gebruik van het museumgedeelte. Hij liet in november 2017 conservatoir beslag tot levering op het pand leggen en spande in december een bodemprocedure aan tegen de gemeente. Hij meende dat tussen hem en de gemeente overeenstemming was bereikt over de essentiële voorwaarden van een koopovereenkomst van het pand, en hij eiste een bevel tot voortzetting van de onderhandelingen over de overige voorwaarden. De voorzieningenrechter veroordeelde Scholte tot opheffing van het genoemde beslag en verbood hem bovendien opnieuw beslag te leggen.
De gemeente heeft op haar beurt een procedure aangespannen tegen Scholte en eiste daarin bevestiging van de opzegging en ontruiming van het pand door Scholte en zijn gezin. De gemeente zou een spoedeisend belang bij de ontruiming hebben omdat inmiddels een openbare verkoopprocedure voor het pand was gestart. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van de gemeente voldoende aannemelijk was, maar zag onvoldoende grond tot ontruiming. De voorzieningenrechter liet in het midden of sprake was van huurovereenkomsten, zoals Scholte stelde, of gebruikersovereenkomsten, zoals de gemeente oordeelde. Dat vereiste nader onderzoek, waarvoor in een kortgedingprocedure geen tijd was.
De gemeente zocht het hogerop en vorige week troffen kunstenaar en gemeente elkaar opnieuw, ditmaal bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het hof liet de kwalificatie van de beide overeenkomsten in het midden . Die kwalificatie was ook niet van belang, vond het gerechtshof. Het feit dat Scholte inmiddels een achterstand in de betaling van vergoedingen had tot een bedrag van bijna 20.000 euro, was volgens het hof een zodanige tekortkoming dat de bodemrechter ontbinding van de overeenkomst hoogstwaarschijnlijk als gerechtvaardigd zal beoordelen. Scholte beriep zich nog op het feit dat de betalingsachterstand verrekend diende te worden met een schadeclaim die hij bij de gemeente wilde neerleggen, maar die bewering werd volgens het hof onvoldoende onderbouwd.
Het gerechtshof oordeelde dan ook dat Scholte en zijn gezin binnen dertig dagen uit het pand moeten. Als hij dat niet vrijwillig doet, mag de deurwaarder het pand op kosten van de kunstenaar laten ontruimen, desnoods met behulp van de politie. De kunstenaar riskeert een boete van vijfhonderd euro per dag met een maximum van 10.000 euro als hij niet zelf vertrekt.
Meer weten over gebruikersovereenkomsten? Neem contact met ons op!