Een ondernemer raakt in de problemen door de renteopslag van de Rabobank. Volgens de rechter was de bank te onzorgvuldig met de ondernemer omgesprongen.
O. bezat een aantal panden, die hij verhuurde. Voor de aankoop van de panden had hij diverse geldleenovereenkomsten gesloten met de Rabobank, zogenaamde roll-over-leningen, waarbij de bank de rente vaststelde op basis van het Euribor-tarief, verhoogd met een door de bank te betalen opslag. In de algemene voorwaarden was vermeld dat de bank de opslag altijd kon wijzigen. Op de overeenkomst waren – uiteraard – de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing, waarvan het tweede artikel luidt: “De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt.”
Inderdaad wijzigde de Rabobank de opslag en – drie keer raden – het betrof geen verlaging, maar een verhoging. Vanaf 2014 werden tussen O. en Rabobank verschillende gesprekken gevoerd, waarin de bank ‘herstructurering’ van de leningen voorstelde, maar de financieringsvoorstellen werden door O. niet geaccepteerd. De Rabobank, not amused vanwege de ‘weigerachtige’ houding van O., dreigde de relatie te beëindigen als O. zich niet meegaander zou opstellen. Als O. dan nog steeds niet door de knieën gaat, onderneemt de Rabobank actie. De leningen moeten stante pede worden afbetaald en O. moet zijn financiële biezen pakken.
Maar dan start O. een kort gedingprocedure tegen de opzegging van de kredieten. De voorzieningenrechter stelt O. in het gelijk, omdat de Rabobank bij de verhoging van de opslag had beloofd dat eventuele wijzigingen in de financieringsvoorwaarden pas weer in 2016 aan de orde zouden zijn. De financieringen worden gehandhaafd. Maar in 2016 de Rabobank verhoogt andermaal de opslag op de roll-over-leningen. En dan stapt O. opnieuw naar de rechter. Want ja: Rabobank mocht inderdaad per 2016 nieuwe financieringsvoorwaarden voorstellen, maar volgens O. waren deze verhogingen in strijd met artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden.
En opnieuw wordt O. in het gelijk gesteld. Om op zorgvuldige wijze rekening te kunnen houden met de belangen van de cliënt is het volgens de rechter noodzakelijk dat de Rabobank ten minste informatie inwint over de financiële toestand van de cliënt en/of zijn onderneming. In het geval van O. had Rabobank ook recente taxatierapporten van zijn panden, plus eventuele bijzonderheden met betrekking tot O.’s persoonlijke omstandigheden moeten opvragen, maar heeft dat niet gedaan.
De rechter oordeelt dat Rabobank tekortgeschoten is in de nakoming van artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden, de grenzen van haar contractuele bevoegdheid overschreden heeft en zonder deugdelijke contractuele grond wijzigingen van het opslagpercentage heeft doorgevoerd. De bank moet de verhogingen van de opslag terugdraaien en bovendien alles wat O. al volgens het verhoogde percentage had betaald, terugbetalen. Uiteraard krijgt de Rabobank als verliezer ook de rekening van de proceskosten.
Meer weten over Algemene Bankvoorwaarden en de zorgplicht? Neem gerust contact met ons op!
Team Ondernemingsrecht
Jan Koekkoek