Het huidige huurrecht biedt aan de verhuurder van een winkelruimte de mogelijkheid om de huurovereenkomst na vijf jaar te beëindigen vanwege renovatie aan het winkelpand. Indien de verhuurder aannemelijk kan maken dat hij de ruimte ten behoeve van die renovatie dringend, persoonlijk en duurzaam in gebruik wil nemen, moet de huurder het pand verlaten; een bepaling in het huurrecht waar veel gebruik van wordt gemaakt.
Uit een onderzoek van Detailhandel Nederland blijkt dat deze wettelijke mogelijkheid regelmatig wordt misbruikt. Zo zou een simpele renovatie soms gebruikt worden om van de huurder af te komen. Het onderzoek geeft verder aan dat er ook vrij weinig geprocedeerd wordt over huuropzeggingen in verband met renovatie, onder andere omdat de huurders niet de zakelijke verhoudingen met de verhuurder willen verstoren. Een (verloren) rechtszaak leidt immers tot het risico dat er van terugkeer naar de winkelruimte na de renovatie geen sprake meer kan zijn.
De huurder van een bedrijfspand hoeft zich echter niet af te laten schrikken door een renovatieplan van de verhuurder. Immers, de rechter neemt niet altijd de renovatieplannen van de verhuurder aan. Zo dient het renovatieplan concreet en uitgewerkt te zijn. Indien hier geen sprake van is kan niet van de huurder worden verlangd dat hij ontruimt.
Om de huidige renovatiebepaling te wijzigen is een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Het initiatiefwetsvoorstel voorziet onder andere in een belangenafweging die zal plaatsvinden door de rechter bij een opzegging door de verhuurder.
De wijziging van de renovatiebepaling zal de positie van de huurder wel versterken in een rechterlijke procedure, maar de huurder hoeft op de inwerkingtreding hiervan niet te wachten. Indien u zich als huurder geconfronteerd ziet met een renovatieplan, biedt ook de huidige wetgeving en rechtspraak voldoende mogelijkheden om tegen een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst op grond van een renovatieplan verweer te voeren.