Enkele weken geleden schreef ik een blog over de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van verhuurde woonruimte. Aanleiding was een uitspraak van een kantonrechter over de verhuiskostenvergoeding. De huurwoning van een huurster werd door de verhuurder gerenoveerd, waarbij de verhuurder een volledig ingerichte logeerwoning ter beschikking stelde. De huurster maakte in een procedure aanspraak op de verhuiskostenvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat geen sprake was van een verhuizing en dat de huurster geen recht had op een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
Deze week is een uitspraak van dezelfde rechtbank gepubliceerd over de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van woonruimte. Woningcorporatie Portaal was voornemens om 116 appartementen in een complex te renoveren. De werkzaamheden liepen uiteen van het vervangen van badkamers en toiletten tot het plaatsen van nieuwe kozijnen met isolatieglas en het verbeteren van mechanische ventilatie. Ook vonden werkzaamheden plaats in en aan de gemeenschappelijke ruimten. Het was een omvangrijk project. Naar verwachting duurden de werkzaamheden per woning 12 tot 14 werkdagen en per portiek ongeveer 30 weken. Portaal had een plan opgesteld om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Zo werd een centrale douche- en toiletvoorziening geplaatst. Ook was er een vervangende kookvoorziening in de woning. Verder was er een rustwoning waar bewoners zich overdag konden terugtrekken. Voor bewoners met medische urgentie werd een eenvoudig ingerichte logeerwoning beschikbaar gesteld. Portaal bood hulp bij het verplaatsen van spullen in de eigen woning.
Eén van de huursters heeft aanspraak gemaakt op een wisselwoning voor de duur van de werkzaamheden in haar portiek. Portaal is met deze huurster overeengekomen dat zij gedurende zeven maanden kosteloos gebruik mocht maken van een volledig ingerichte logeerwoning. Portaal heeft de huurster geholpen met het overbrengen van haar persoonlijke spullen naar de logeerwoning. Dat weerhield de huurster er niet van om vervolgens in een procedure aanspraak te maken op een verhuiskostenvergoeding ten bedrage van € 5.910,-.
De huurster voerde in de procedure aan dat er renovatiewerkzaamheden plaatsvonden die een verhuizing noodzakelijk maakten. De huurster stelde dat zij daarom recht had op de verhuiskostenvergoeding. Portaal heeft zich verweerd door te stellen dat de werkzaamheden vooral groot onderhoud – en dus geen renovatie – betroffen. Ook konden de werkzaamheden volgens Portaal in bewoonde staat worden uitgevoerd. Een verhuizing was volgens Portaal niet noodzakelijk.
De kantonrechter heeft verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 22 april 2016. Met inachtneming van dat arrest, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de huurster geen aanspraak kon maken op een verhuiskostenvergoeding. De renovatiewerkzaamheden maakten in dit geval niet noodzakelijk dat de huurster verhuisde. Hoewel de kantonrechter het hierbij had kunnen laten, heeft de kantonrechter toch enkele overwegingen gewijd aan de ‘’verhuizing’’ zelf. Volgens de kantonrechter is de verhuiskostenvergoeding bedoeld voor de kosten van het verhuizen van de eigen inboedel naar een tijdelijke woning en het inrichten van die tijdelijke woning. In dit geval verbleef de huurster op kosten van Portaal in een volledig ingerichte tijdelijke woning. De huurster hoefde alleen persoonlijke spullen mee te nemen en is daarbij door Portaal geholpen. De eigen woning van de huurster werd niet ontruimd en de tijdelijke woning is niet door de huurster ingericht. De huurster heeft, aldus de kantonrechter, feitelijk geen verhuis- of inrichtingskosten hoeven maken.
Wat precies onder een verhuizing die de verhuiskostenvergoeding rechtvaardigt dient te worden verstaan, is niet duidelijk. Die vraag is niet door de Hoge Raad beantwoord. Toch denk ik dat de meesten van ons zich wel met de uitspraak van de kantonrechter kunnen verenigen. Van een verhuizing was geen sprake en de vorderingen van de huurstern zijn terecht afgewezen.
Meer weten? Neem contact met ons op!