Met de portretrechten van topsporters zijn grote commerciële belangen gemoeid. De sportieve prestaties van topsporters zijn al lang niet meer de enige of grootste waarde bepalende factor. Imago, uitstraling en bekendheid bepalen in grote mate de waarde van een sporter en zijn portret. Voor een groot aantal sporters vormen hun portretrechten een belangrijke (zo niet dé belangrijkste) bron van inkomsten. Het gebruik van deze portretrechten is vaak onderwerp van discussie tussen betrokken partijen die (ook) willen meedelen in de voordelen van deze exploitatie. Soms lijkt de gang naar de rechter onvermijdelijk. Wat is nu het (juridische) speelveld met betrekking tot de portretrechten van topsporters?
Speelveld naar Nederlands recht
De norm waaraan de geoorloofdheid van de publicatie van een (niet in opdracht gemaakt) portret wordt gemeten is te vinden in artikel 21 Auteurswet. Dit artikel bepaalt dat een geportretteerde zich tegen publicatie kan verzetten als hij daarbij een redelijk belang heeft. Dit redelijk belang kan zowel zien op persoonlijke (privacy) belangen als op commerciële belangen.
Geen verbod voor Cruijff
De hoogste Nederlandse rechter (Hoge Raad) heeft zich voor het laatst over de portretrechten van een (voormalig) topsporter gebogen in de zaak die Cruijff tegen Tirion had aangespannen om te voorkomen dat het fotoboek ‘Johan Cruijff – de Ajaxied’ op de markt zou komen. Zoals inmiddels iedereen heeft kunnen zien, heeft Cruijff zich niet op grond van zijn redelijk belang kunnen verzetten tegen de publicatie en verspreiding van dit fotoboek. Waarom heeft Cruijff de publicatie en verspreiding van het fotoboek niet tegen kunnen gaan?
Privacy belang
Volgens de Hoge Raad kon Cruijff zich niet tegen publicatie van het fotoboek verzetten op grond van zijn privacybelang. Alhoewel aan de bescherming van privacybelangen in de regel een zwaarwegend gewicht toekomt, geldt dit vooral ten aanzien van geportretteerden die géén publieke bekendheidgenieten. Voor een (voormalig) sporter die door zijn beroepsuitoefening bekendheid heeft gekregen en waar het foto’s betrof die waren gemaakt in voor het algemene publiek toegankelijke plaatsen, geldt dat dit tot op zekere hoogte inherent is aan zijn beroepsuitoefening en daarmee gemoeide bekendheid en belangstelling van het publiek. In het geval van Cruijff oordeelde de Hoge Raad dan ook dat aan de vrijheid van meningsuiting meer gewicht toekwam dan aan het pivacybelang van Cruijff. Het portretrecht geeft de sporter dus geen absoluut recht (of zoals Cruijff het noemde ‘zelfbeschikkingsrecht’) op publicatie van zijn portret.
Commercieel belang
Publieke figuren, en dat zijn topsporters vaak, hoeven echter niet zomaar te dulden dat hun portret ‘vrij’ wordt gebruikt. Een portret van een topsporter is immers geld waard. Ook dat van Cruijff. Het meedelen in de voordelen van deze exploitatie is eveneens een redelijk belang in de zin van artikel 21 Auteurswet, namelijk een commercieel belang. Cruijff’s commerciële belang heeft echter aan de verspreiding van het fotoboek evenmin in de weg kunnen staan. De reden daarvoor was dat Tirion aan Cruijff een vergoeding had aangeboden. Indien vast staat of onbetwist is dat een redelijke vergoeding is aangeboden (en bescherming van privacybelangen niet aan de orde is), zullen in beginsel bijkomende omstandigheden nodig zijn voor het oordeel dat de openbaarmaking jegens de geportretteerde onrechtmatig is. Cruijff heeft in deze zaak nagelaten voldoende te betwisten dat de aangeboden vergoeding redelijk was en ook niet aangetoond dat er sprake was van bijkomende omstandigheden.
Wel verbod voor Van Basten
Eerder, in 2007, heeft Van Basten zich wel op grond van zijn commerciële belang met succes verzet tegen de (verdere) verspreiding van een DVD met de titel ‘De mooiste doelpunten aller tijden’. De DVD bevatte onder meer een reeks in het oog springende doelpunten van Marco van Basten waarbij van zijn portret gebruik werd gemaakt. De Rechtbank Amsterdam oordeelde dat verbod tot verdere verspreiding van de DVD niet ertoe leidde dat Van Basten een exclusief recht heeft op de beelden van zijn doelpunten en/of tot inperking van de informatievrijheid. Het opgelegde verbod zag uitsluitend op de wijze van gebruik van zijn portretten in deze DVD. Indien aan Van Basten een redelijke vergoeding voor de exploitatie van zijn portretrechten was aangeboden dan had hij – in navolging van de lijn van de Hoge Raad – daarmee waarschijnlijk genoegen moeten nemen en was ook dit verbod niet toegewezen.