Home Actueel Arbeidsrecht Ontslagen werkster krijgt bijna 600 keer uurloon mee

Ontslagen werkster krijgt bijna 600 keer uurloon mee

Arbeidsrecht Archief
22-03-18

Maar liefst twee maal ontsloeg mevrouw B. haar werkster op staande voet, maar twee keer kreeg ze dat ontslag als een natte dweil terug in haar gezicht. Het laatste ontslag kostte haar ruim 8.500 euro.

Over het belang van duidelijkheid…

Via de website ikzoekeenschoonmaakster.nl had mevrouw B. in februari 2017 een huishoudelijke hulp voor vier tot vijf dagen in de week gevonden. De hulp ontving voor haar werk een vergoeding van in totaal 14,50 per uur. Eind augustus werd de schoonmaakster op staande voet ontslagen, maar een paar weken later trok mevrouw B. dat ontslag in. Ze zegde wel op dat moment de overeenkomst met de schoonmaakster op, met inachtneming van een maand opzegtermijn. 15 oktober zouden ze afscheid van elkaar nemen.

Maar tien dagen voor het geplande afscheid ontsloeg mevrouw B. haar hulp voor een tweede keer op staande voet: ondanks herhaalde waarschuwingen hield de hulp zich niet aan de afgesproken werktijden, beschadigde nog steeds regelmatig spullen en was ze tijdens het werk voortdurend aan het telefoneren. In de ontslagbrief schrijft mevrouw B. onder meer: U ontving een waarschuwing dat dit definitief de laatste keer was dat u te laat kon komen. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Net als in het verleden bleken uw verklaringen opnieuw niet op de waarheid te berusten (…). Uw leugenachtige gedrag is onacceptabel. (…) Daarom bent u vandaag op staande voet ontslagen.’

De hulp pikte het niet en eiste een vergoeding van bijna 25.000 euro, omdat geen sprake zou zijn van een dringende reden voor ontslag op staande voet. In dat bedrag was begrepen vergoeding wegensonregelmatige opzegging plus nabetaling van loon en vakantiegeld vermeerderd met wettelijke rente.

Centraal in deze zaak stond de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht.

Volgens vaste rechtspraak moet aan drie voorwaarden zijn voldaan, wil er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Er moet: (i) tegen betaling (ii) in een gezagsverhouding (iii) persoonlijk arbeid worden verricht. De rechter vond dat aan alle voorwaarden was voldaan. Vervolgens beoordeelde de rechter of de beëindiging van deze arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang terecht was. De rechter meende van niet. Mevrouw B. had daarmee ernstig verwijtbaar gehandeld jegens haar schoonmaakster en de schoonmaakster had daarom recht op een billijke vergoeding.

Ten aanzien van de loonvordering was van belang wat de omvang van de arbeidsduur bedroeg. Als een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, dan moet ervan worden uitgegaan dat de arbeid in enige maand een omvang heeft die gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden. In dit geval was dat bijna 28 uur per week.

De rechter stelde de schoonmaakster in het gelijk en kwam na enig rekenen uit op een vergoeding van zo’n 8.500 euro. En dan kon mevrouw B. ook nog de proceskosten betalen.

Wilt u voorkomen dat een ontslag u duur komt te staan? Neem dan contact met ons op!

 

Deel dit artikel