Bestuurders van een besloten vennootschap worden benoemd (respectievelijk ontslagen en geschorst) door de algemene vergadering van aandeelhouders (“AVA”). Met die benoeming ontstaat een vennootschapsrechtelijke relatie met de vennootschap. Daarnaast wordt vaak een arbeidsovereenkomst of een managementovereenkomst (met een management-BV) gesloten.
Als de statutair directeur een privé persoon is, dan wordt vaak een arbeidsovereenkomst gesloten. Als de statutair een persoonlijke holding heeft, dan wordt vaak een managementovereenkomst gesloten.
De vraag is op welke wijze de aandeelhouders van een besloten vennootschap de directeur kan ontslaan. Betekent een besluit van de aandeelhouders om de bestuurder te ontslaan ook dat de arbeidsovereenkomst of de managementovereenkomst eindigt?
Statutair directeur en arbeidsovereenkomst
Als een statutair directeur met de BV tevens een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, en als de aandeelhouders besluiten de directeur te ontslaan (en daartoe een aandeelhoudersbesluit nemen), dan eindigt daardoor tevens de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft al in 2005 geoordeeld dat vanwege de verwevenheid van de vennootschapsrechtelijke en de arbeidsrechtelijke betrekking, het ontslag van de statutair directeur door de AVA tevens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst betekent; er hoeft dan geen opzegging meer plaats te vinden. Wel zijn er drie uitzonderingen. Gelijktijdige beëindiging vindt niet plaats: (1) als er sprake is van een wettelijk ontslagverbod, (2) van een andersluidende afspraak, of (3) als de statutair bestuurder alleen formele bestuurstaken verricht en zijn arbeidsovereenkomst in feite los kan worden gezien van de formele functie van statutair bestuurder.
Bestuurders van een besloten vennootschap worden benoemd (respectievelijk ontslagen en geschorst) door de algemene vergadering van aandeelhouders (“AVA”). Met die benoeming ontstaat een vennootschapsrechtelijke relatie met de vennootschap. Daarnaast wordt vaak een arbeidsovereenkomst of een managementovereenkomst (met een management-BV) gesloten.
Als er geen sprake is van een dringende reden, dan moet ondanks het besluit van de aandeelhouders voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst toch de opzegtermijn in acht worden genomen. Anders kan de directeur schadevergoeding vorderen en bovendien vervalt zijn non-concurrentiebeding.
Indien de statutair directeur zelf zijn functie als statutair directeur beëindigt, dan geldt in feite hetzelfde; met het neerleggen van zijn functie als directeur, eindigt ook zijn arbeidsovereenkomst.
Statutair directeur en managementovereenkomst
Veel statutair bestuurders hebben een persoonlijke holding en willen om fiscale redenen geen arbeidsovereenkomst aangaan maar een managementovereenkomst (in feite een overeenkomst van opdracht). In die managementovereenkomst wordt bepaald dat de management-BV de DGA ter beschikking stelt voor het verrichten van managementwerkzaamheden. De taken en verantwoordelijkheden van de manager worden vastgelegd, eventuele relatie- en non-concurrentiebedingen alsmede bepalingen omtrent de beëindiging van de overeenkomst (en vaak ‘good leaver’ en ‘bad leaver’ bepalingen).
Daarbij moet ook nog worden bepaald wie tot statutair directeur wordt benoemd: de management-BV of de directeur-grootaandeelhouder (“DGA”) in persoon. Vanwege een beperking van bestuurdersaansprakelijkheid hoeft de management-BV niet te worden benoemd. Als de management-BV de bestuurder is, dan wordt de aansprakelijkheid van de bestuurder niet beperkt tot de management-BV; de DGA wordt dan geacht persoonlijk aansprakelijk te zijn.
De vraag is nu of de beëindiging van de managementovereenkomst ook tot gevolg heeft dat de vennootschapsrechtelijke relatie tussen de vennootschap en de management-BV eindigt.
Op grond van bestaande rechtspraak moet worden geconcludeerd dat beëindiging van de managementovereenkomst niet met zich meebrengt dat daardoor ook de vennootschapsrechtelijke relatie tussen de vennootschap en de management-BV eindigt. Daarvoor is een apart aandeelhoudersbesluit nodig.
Daarnaast heeft het Hof Amsterdam op 12 november 2013 bepaald dat een vennootschapsrechtelijk ontslag (dus een ontslag van de statutair directeur door een aandeelhoudersbesluit van de AVA) niet betekent dat daardoor de managementovereenkomst eindigt. Die moet dan nog ‘gewoon’ worden opgezegd – tenzij de managementovereenkomst een bepaling bevat dat een ontslag door de AVA tevens een beëindiging van de managementovereenkomst betekent.
Wat de beëindiging van de relatie met een statutair directeur betreft is er dus een wezenlijk verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een managementovereenkomst.