In de meeste huurovereenkomsten, zoals in het standaard ROZ- model huurovereenkomst, wordt een beschrijving gemaakt van de gehuurde zaak. In het standaard ROZ- model is dat in artikel 1.1. Volgens de toelichting op het model moet worden weergegeven waaruit het gehuurde bestaat, wat daartoe behoort en in welke staat het verkeert. Dit moet, zoals ook in artikel 1.1 van het standaard ROZ- model is opgenomen, worden neergelegd in een proces-verbaal van oplevering.
Het vastleggen van de feitelijke staat bij aanvang van de huur is ondermeer van belang voor de eindoplevering. In het geval dat bij aanvang van een huurovereenkomst een beschrijving van het gehuurde is opgemaakt, is de huurder op grond van artikel 7:224 lid 2 BW verplicht om het gehuurde in dezelfde staat op te leveren als waarin deze volgens de beschrijving bij aanvang van de huurovereenkomst is aanvaard. Is geen beschrijving opgemaakt, dan wordt de huurder, behoudens tegenbewijs, bij de eindoplevering verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst[1].
Artikel 7:224 BW is evenwel van regelend recht, het is partijen toegestaan daarvan af te wijken. In het standaard ROZ- model gebeurt dat ook in artikel 24.2 en 24.3 van de algemene bepalingen, waarin het navolgende is bepaald:
24.2: Mocht er bij aanvang van de huur geen proces-verbaal van oplevering zijn opgemaakt, dan wordt het gehuurde door huurder bij het einde van de huurovereenkomst of bij het einde van het gebruik aan verhuurder opgeleverd in de staat die verhuurder mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, zonder gebreken, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen en behoudens normale slijtage en veroudering.
24.3: Bij discussie over de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur, wordt huurder verondersteld het gehuurde in goede staat en zonder gebreken te hebben ontvangen. Het gestelde in de laatste zin van artikel 7:224 lid 2 BW is niet van toepassing.
Gelet op de wettelijke regel alsmede op voornoemde uitzondering is het voor zowel huurder als verhuurder van belang dat het gehuurde middels een proces-verbaal van oplevering bij aanvang van de huurovereenkomst zorgvuldig wordt omschreven.
——————————————————————————–
[1] Artikel 7:224 lid 2 BW is niet van toepassing op huurovereenkomsten die zijn gesloten vóór 1 augustus 2003. Voor deze overeenkomsten blijven de oude regels van kracht, die uitgaan van het omgekeerde uitgangspunt.