Wanneer een uitzendkracht zo’n 2,5 jaar onder meer als planner/roostermaker bij de Fontys Hogeschool gewerkt heeft, meent hij op grond van de ketenregeling recht te hebben op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De Hogeschool ziet dat anders, net als de kantonrechter én het Hof in hoger beroep.
In januari 2015 begint R. via Start People als administratief medewerker in de mediatheek bij Fontys. De school is hem niet helemaal onbekend: hij was al een aantal keren opgetreden als surveillant bij tentamens, via hetzelfde uitzendbureau. Vanaf 14 april 2015 wordt R. assistent-roostermaker, nog steeds op uitzendbasis, maar per 1 september sluit hij een arbeidsovereenkomst voor een jaar met Stichting Onderzoek- en Ontwikkelingsdiensten ( St. OOET), op basis waarvan hij als roosteraar/planner werkt bij Fontys. Na afloop van het jaarcontract sluit hij opnieuw een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (een jaar), ditmaal met Fontys zelf. Maar in juni krijgt R. het bericht dat de arbeidsovereenkomst per 31 augustus 2017 eindigt.
R. stapt daarop naar de kantonrechter, omdat hij meent dat de opzegging nietig is en hij recht heeft op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, op basis van de wettelijke ketenregeling.
Omdat R. meer dan twee jaar nagenoeg dezelfde soort werkzaamheden heeft verricht voor Fontys, meent hij dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Op grond van de hoofdregel in de wet, zou die conclusie inderdaad juist kunnen zijn. Echter, in artikel D-5 van de cao-hbo wordt met betrekking tot het opvolgend werkgeverschap een uitzondering gemaakt voor uitzend- en detacheringsovereenkomsten. Dit is toegestaan op grond van artikel 7:668a lid 6 BW.
R. heeft voorafgaande aan zijn arbeidsovereenkomst met Fontys zijn werk steeds verricht op basis van detacheringsovereenkomsten met Start People en St. OOET. Er is dan ook geen sprake van opvolgend werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:668a lid 2 BW, en er is dus ook geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. R. draagt als argument nog aan dat Fontys doelbewust de ketenregeling als bedoeld in artikel 7:668a BW heeft omzeild door hem eerst via Start People en St. OOET te werk te stellen. Volgens de kantonrechter is dat echter niet het geval, en zijn er geen bijkomende omstandigheden die de toepassing van artikel D-5 van de cao-hbo naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken.
R. probeert het nog een keer in hoger beroep. Opnieuw betoogt hij dat Fontys doelbewust de ketenregeling heeft omzeild door hem eerst via Start People BV en St. OOET te werk te stellen. Anders dan R. meent, stelt het hof vast dat Fontys flexibiliteit nodig heeft als werkgever, niet alleen wat betreft onderwijzend personeel, maar ook waar het gaat om niet-structurele vacatures. In dit geval is R. aangenomen op een niet-structurele vacature, namelijk de gecreëerde functie van assistent roosteraar/planner. Fontys had uitgelegd dat een andere roosteraar eventueel wilde overstappen naar een functie als docent. Door R. aan te stellen als assistent-roosteraar kon Fontys zijn geschiktheid voor de functie beproeven. Zolang de vaste medewerker niet echt als docent werkzaam was, was er geen formatieruimte voor een vaste aanstelling voor R. Na afloop van de detacheringsovereenkomst met Start People BV is R. daarom via St. OOET – dat gelieerd is aan Fontys – te werk gesteld. Nadat de vaste roosteraar was overgestapt naar het docentschap, in maart 2016, is Fontys zelf de daaropvolgende arbeidsovereenkomst met R. aangegaan. Naar het oordeel van het hof had Fontys daarom legitieme redenen om niet van meet af aan zelf arbeidsovereenkomsten met R. aan te gaan.
In de gegeven omstandigheden acht het hof het beroep van Fontys op het bepaalde in artikel D-5 van de cao-hbo naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. In de cao-hbo is een relatief beperkte uitzondering op de ketenregeling opgenomen. Fontys had er ook in dit geval een belang bij om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Er waren immers legitieme redenen voor de oorspronkelijke detacheringsconstructie. Het hoger beroep van R. faalt.
Meer weten over de ketenregeling of opvolgend werkgeverschap? Neem dan contact met ons op.
Gieljan Stevelmans