Home Actueel Ondernemingsrecht Civiel recht versus tuchtrecht

Civiel recht versus tuchtrecht

Ondernemingsrecht
06-03-18

Een civiele rechter hoeft niet per definitie de uitspraken van een tuchtrechter te volgen.  De civiele rechter stelde accountantsorganisatie PwC, in 2014 berispt door  de Accountantskamer, in de zaak-Gibbs juist in het gelijk.

In 2013 stelde Linx, een onderneming die telefoonkabels legt in onder meer Polen en Rusland, Mark Gibbs aan als CEO. Maar een paar maanden na zijn aantreden moest Gibbs weer vertrekken,  nadat uit een ’persoonsgericht onderzoek’ door PwC was gebleken dat hij zou hebben gerommeld met arbeidscontracten en met z’n cv: hij zou onder meer een vervalst document hebben gebruikt om zijn salariseis kracht bij te zetten. Daarnaast zou hij smeergeld hebben aangenomen.  Initiator van het onderzoek was Linx-commissaris Henk Koop, die het met de benoeming van Gibbs niet eens was geweest – en die direct na het ontslag zijn neef aanstelde als nieuwe CEO.

Gibbs ontkende de beschuldigingen en diende na zijn ontslag een klacht in tegen PwC-partner Bernard Prins, partner bij PwC, werkzaam bij de afdeling Forensic Services. De Accountantskamer vond dat Prins broddelwerk had afgeleverd en legde hem een berisping op. Ook het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) vond het onderzoekswerk van Prins ver onder de maat. Het CBB stelde afgelopen mei in hoger beroep dat de forensisch accountant het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid geschonden had. Bovendien liet hij zich gebruiken door zijn opdrachtgever in een bestuursconflict en hield hij daarbij totaal geen rekening met de belangen van Gibbs. De berisping werd gehandhaafd.

Gibbs, die zich gesteund voelde door deze uitspraak, eiste vervolgens via de rechter een schadevergoeding van PwC. Maar de civiele rechter keek toch anders naar de zaak. Gibbs zou ‘niet zuiver op de graat’ geweest zij bij zijn salariseis en de vaststelling in het onderzoeksrapport was dus terecht, aldus de rechter. De eis tot schadevergoeding werd afgewezen.

Gibbs probeerde het in hoger beroep nog een keer, maar ook het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelde hem ook in het ongelijk. Het hof liet bij de uitspraak uitdrukkelijk weten dat de civiele rechter de uitspraken van een tuchtrechter niet hoeft te volgen. Het Hof zag geen causaal verband tussen het ontslag van Gibbs en het onderzoeksrapport.  De aandeelhoudersvergadering had al besloten dat Gibbs weg moest voordat het rapport überhaupt klaar was. Het Hof bekrachtigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en veroordeelde Gibbs in de kosten van het hoger beroep, in dit geval ruim 10.000 euro.

Meer weten over het tuchtrecht? Neem contact met ons op!

Team Ondernemingsrecht
Dirk Lange

Deel dit artikel