Home Actueel Archief Naming & shaming van de franchisegever

Naming & shaming van de franchisegever

Archief
03-04-13

Wat als een (ex-)franchisenemer zich negatief uitlaat over de franchisegever en/of franchiseformule? Kan de franchisegever daartegen optreden? Een aantal franchisegevers stapte naar de rechter. Uit die rechtspraak blijkt dat de volgende omstandigheden een verschil maken tussen een ‘kritische noot’ en een onrechtmatige uitlating.

Verschil: intern of via de media?

Negatieve uitlatingen van een (ex-)franchisenemer wegen zwaarder, als de franchisegever en (andere) franchisenemers schade hebben geleden. En zij lijden (pas) schade, als de negatieve uitlatingen de klanten van franchisenemers en/of potentiële nieuwe franchisenemers hebben bereikt.

 

Indien de uitlatingen alleen worden gedaan op een besloten forum, is dat dus niet altijd onrechtmatig. Dit was het geval in de zaak van een franchisenemer van Bakkerij Bart tegen Bart’s Retail, waar het negatieve uitlatingen betrof op het intranet van Bakkerij Bart en e-mails aan Bart’s Retail en alle franchisenemers. Omdat die franchisenemer zich alleen kritisch had uitgelaten op besloten forums, de negatieve uitlatingen alleen intern door Bart’s Retail en de franchisenemers te bekijken waren en niet gesteld of gebleken was dat de franchisenemer de media had benaderd, werd geoordeeld dat zijn uitlatingen niet onrechtmatig waren. 

 

Verschil: rechtmatig doel of onnodig grievend?

 

De vraag is of de uitlatingen de eer en goede naam (lees: de reputatie) van de franchisegever aantasten. Negatieve uitlatingen kunnen klanten van franchisenemers en potentiële franchisenemers afschrikken, waardoor schade kan worden geleden.

 

Dat betekent dat niet alle negatieve uitlatingen door (ex-)franchisenemers bij voorbaat onrechtmatig zijn. Indien de uitlatingen als doel hebben derden te waarschuwen, de beweringen bewezen kunnen worden (of zijn) en de uitlatingen niet onnodig grievend zijn, kunnen negatieve uitlatingen toelaatbaar worden geacht.

 

Stelt de (ex-)franchisenemer dat er wordt opgekomen voor gedupeerden of dat derden gewaarschuwd moeten worden, zal dat doel moeten worden afgewogen tegen het belang van de franchisegever om gevrijwaard te worden van negatieve uitlatingen in de openbaarheid.

 

Verschil: ‘valse’ beschuldiging of gesteund door feitenmateriaal?

 

Negatieve uitlatingen in de zin van beschuldigingen mogen niet lichtvaardig worden geuit en moeten worden ondersteund door het – ten tijde van de uitlatingen – beschikbare feitenmateriaal. Vinden de uitlatingen geen steun in het feitenmateriaal, dan zullen de uitlatingen eerder onrechtmatig zijn.

 

Als een beschuldiging van een (ex-)franchisenemer onrechtmatig wordt geacht, stelt de (ex-)franchisenemer vaak dat hij verkeerd geciteerd zou zijn in de media. Die vlieger gaat niet op. Als er niet geprotesteerd is tegen de citaten, worden de citaten aan de (ex-)franchisenemer toegerekend.

 

Vorderingen

 

De franchisegever vordert vaak een verbod met dwangsom op (herhaling van) negatieve uitlatingen en/of een rectificatie. Een algeheel verbod op het doen van negatieve uitlatingen kan in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting. De grens van de vrijheid van meningsuiting ligt daar, waar de uitlating onrechtmatig wordt. Dat is niet per definitie het geval bij een suggestieve en/of negatieve uitlating.

In de veroordeling wordt daarom vaak een verbod op specifieke uitlatingen – met woorden van een bepaalde strekking – opgenomen.

 

Conclusie

 

De (ex-)franchisenemer heeft enige vrijheid om zich negatief uit te laten over de franchisegever, zolang die uitlatingen niet onnodig grievend zijn, niet alleen als doel hebben om schade aan de franchisegever toe te brengen en hij moet zijn kritiek kunnen onderbouwen.
 

Deel dit artikel