Home Actueel Archief “MKB-regeling” transitievergoeding

“MKB-regeling” transitievergoeding

Archief
19-04-16

Zoals bekend, moet een werkgever sinds 1 juli 2015 indien hij afscheid wil nemen van een werknemer, een transitievergoeding betalen.

Alhoewel deze transitievergoeding aanmerkelijk lager is dan de voormalige kantonrechtersformule kan een dergelijke vergoeding – afhankelijk van de duur van het dienstverband en de leeftijd van de werknemer – alsnog aardig in de papieren lopen.

Temeer als het een werknemer betreft die ouder is dan 50 jaar en langer dan 120 maanden (10 jaar) in dienst is. Voor deze werknemer geldt namelijk een gunstiger transitievergoeding; over elke periode van zes maanden geldt dat de transitievergoeding gelijk is aan de helft van het in geld vastgestelde loon per maand. (Normaal is dit 1/6 maandsalaris per zes maanden of 1/4 maandsalaris per zes maanden bij een dienstverband van langer dan tien jaar.)

Van deze, duurdere transitievergoeding, is de kleine werkgever – de werkgever die in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt minder dan 25 werknemers in dienst heeft – uitgezonderd.

Daarnaast heeft de wetgever de kleine MKB werkgever nog op andere wijze willen tegemoet komen. Als de reden voor de beëindiging gelegen is in bedrijfseconomische redenen, geldt er nog een uitzondering voor de kleine werkgever, zoals hierboven gedefinieerd.

Voor de berekening van de duur van het dienstverband van de voor ontslag voorgedragen werknemers wordt een zogeheten fictie gecreëerd. Deze fictie houdt in dat voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst de periode van het dienstverband gelegen vóór 1 mei 2013 buiten beschouwing wordt gelaten.

Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  1. de werkgever moet aantonen dat over de drie voorafgaande boekjaren het netto resultaat van de onderneming van de werkgever kleiner is geweest dan nul. Het gaat hierbij om de boekjaren die gelegen zijn vóór het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd;
  2. de onderneming moet een negatief eigen vermogen hebben;
  3. de activa binnen de onderneming van de werkgever dient aan het einde van het boekjaar, voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd, kleiner zijn dan de kortlopende schulden. Anders gesteld, er dient sprake te zijn van een dusdanig slechte liquiditeitspositie dat de zogeheten current ratio minder is dan één.

Als de onderneming nog geen drie jaar bestaat,  dan wordt uitgegaan van de periode dat de onderneming feitelijk bestaat.

Nota bene: deze beide regelingen gelden niet voor de werkgever die onderdeel uitmaakt van een groep; een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch met elkaar zijn verbonden.

Vraag in de praktijk is, hoe strikt deze criteria worden gehanteerd. Alhoewel hier nog niet veel uitspraken over bekend zijn, is er recent een uitspraak gewezen door de kantonrechter te Tilburg. Deze kantonrechter paste de drie bovengenoemde voorwaarden strikt toe. In deze kwestie werd er in één boekjaar een heel klein positief resultaat door de onderneming behaald. De werkgever en haar accountant lichtten dit toe door te stellen dat er één bijzondere financiële bijdrage had plaatsgevonden ten gevolge waarvan er een klein positief resultaat was. De kantonrechter was echter van mening dat de cijfers voor zich spraken en deze niet nader geïnterpreteerd zouden moeten worden. Anders gesteld, negatief is negatief en positief is positief. De werkgever in kwestie kwam dan ook niet in aanmerking voor deze MKB-regeling.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, dan kunt u zich wenden tot de Praktijkgroep Arbeidsrecht van ons kantoor.

Deel dit artikel