De partijen SP, PvdA, CDA en GroenLinks hebben een initiatief wetsvoorstel opgesteld om het huurrecht voor winkelbedrijfsruimte ex artikel 7:290 BW op het gebied van renovatie te wijzigen. Hierdoor zou volgens deze politieke partijen de hurende winkelier voortaan beter worden beschermd, omdat volgens deze partijen misbruik wordt gemaakt van de huidige renovatieregeling in het huurrecht, omdat verhuurders winkeliers zonder schadeloosstelling uit hun winkel zouden zetten.
Het voorstel bevat twee wijzigingen:
Volgens de voor het wetsvoorstel verantwoordelijke politieke partijen behoudt een verhuurder van bedrijfsruimte aldus de mogelijkheid om de huurovereenkomst te beëindigen wegens renovatie, maar op z’n vroegst (pas) tegen het einde van een huurtermijn van tien jaar en op basis van een belangenafweging.
Belangenafweging
Op basis van het wetsvoorstel kan van een toewijzing van een beëindigingvordering door de rechter pas sprake zijn nadat een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Onder het huidige recht is de situatie zo dat indien de verhuurder er in slaagt aannemelijk te maken dat hij het gehuurde persoonlijk en duurzaam in gebruik wil nemen, dat hij het daartoe dringend nodig heeft, er geen plaats is voor een afweging van de belangen van de huurder tegenover die van verhuurder. De initiatiefnemers verwachten dat de verhuurder met deze wijziging meer dient te doen dan het op basis van het huidige huurrecht vereiste van het aannemelijk maken” van de renovatieplannen c.q. het dringend nodig hebben voor eigen gebruik.
De vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed (IVBN) noemt het wetsvoorstel dat SP, PvdA, CDA en GroenLinks hebben ingediend om winkeliers beter te beschermen “onbegrijpelijk”. Volgens Frank van Blokland staat de wet renovatie van winkelcentra in de weg. “Een individuele winkelier zou door de wet renovatie kunnen tegenhouden”, zegt Van Blokland in het Financieel Dagblad. Detailhandel Nederland staat wel positief tegenover de wet. Volgens de organisatie wordt er veel misbruik gemaakt van de zogeheten renovatiebepaling.
Resumé
Met het initiatief wetsvoorstel blijft het aldus mogelijk om een huurovereenkomst voor winkelbedrijfsruimte wegens renovatie te beëindigen, maar niet eerder dan na ommekomst van tien jaar en na een belangenafweging (behoudens de situatie dat huurder zelf met een beëindiging instemt). In het geval dat een beëindigingvordering wordt toegewezen kan de rechter de verhuurder verplichten een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten aan huurder te betalen. Of een dergelijke vergoeding in het geval van beëindiging van de huurovereenkomst wegens renovatie wordt toegewezen wordt -ook met dit wetsvoorstel- overgelaten aan de rechter. Van een andere schadevergoedingsverplichting bij beëindiging, zoals bijvoorbeeld voor winstderving is in beginsel – ook met dit initiatief wetsvoorstel – geen sprake.