Home Actueel Archief Is met het sluiten van een vaststellingsovereenkomst de franchiseovereenkomst ook daadwerkelijk ten einde?

Is met het sluiten van een vaststellingsovereenkomst de franchiseovereenkomst ook daadwerkelijk ten einde?

Archief
17-10-13

Indien franchisegever en franchisenemer besluiten gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst de samenwerking niet verder voort te willen zetten kan dat bewerkstelligd  worden door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. De vaststellingsovereenkomst kan zowel ten doel hebben om bestaande als toekomstige onzekerheden over geschillen te beslechten.

 

Dat de formulering van de vaststellingsovereenkomst zeer nauw steekt, lijkt logisch doch gaat in de praktijk nog wel eens mis.

 

In een zaak die enkele maanden geleden bij de Rechtbank Rotterdam speelde, ontstond er na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst, een discussie tussen partijen of de zogeheten postcontractuele bepalingen uit de franchiseovereenkomst al dan niet in stand waren gebleven. Franchisegever stelde zich, kort samengevat, op het standpunt dat uitsluitend het concurrentiebeding was komen te vervallen, maar dat de andere postcontractuele bedingen (zoals gebruikmaking van het merk, de knowhow, de modellen, de handelsnaam en het daarop gestelde boetebeding) in stand waren gebleven.

 

Cruciaal in deze kwestie was dat in de vaststellingsovereenkomst was bepaald dat: “de tussen partijen geldende verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst door de franchisenemer worden afgekocht voor een bedrag van € 25.000,–“. In dit artikel van de vaststellingsovereenkomst  zijn voorts geen verplichtingen, meer in het bijzonder postcontractuele verplichtingen, uitgezonderd van deze afkoopregeling. Evenmin wordt in dit artikel verwezen naar specifieke artikelen uit de franchiseovereenkomst die na het beëindigen van de franchiseovereenkomst in stand zouden moeten blijven.

 

Met name vanwege de formulering van de “afkoopregeling” komt de rechtbank in deze casus tot het oordeel dat door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst de franchiseovereenkomst in zijn geheel is komen te vervallen. Het feit dat er in de franchiseovereenkomst bepalingen zijn opgenomen waarin staat dat deze ook ná het einde van de franchiseovereenkomst onverkort van kracht blijven (de zogeheten postcontractuele werking) maakt dat niet anders. Aangezien in de vaststellingsovereenkomst geen boetebeding was opgenomen en, zoals zojuist geconstateerd het boetebeding zoals dat in de franchiseovereenkomst was opgenomen was komen te vervallen, kon de franchisegever in kwestie evenmin een beroep doen op het boetebeding.

 

Het vorenstaande leert maar weer eens dat het van groot belang is hoe de afspraken betreffende de beëindiging van de franchiseovereenkomst wordt geformuleerd in de vaststellingsovereenkomst en indien dit niet op een adequate wijze geschiedt, wat de consequenties hiervan kunnen zijn.

Deel dit artikel