Home Actueel Archief Inlenersbeloning: onjuiste informatie opdrachtgever komt niet voor rekening uitzendonderneming

Inlenersbeloning: onjuiste informatie opdrachtgever komt niet voor rekening uitzendonderneming

Archief
06-04-17

De rechtbank Oost-Brabant heeft recent geoordeeld dat een werknemer ten onrechte een loonvordering heeft ingesteld jegens zijn uitzendwerkgever. Waarom? Omdat de uitzendonderneming de beloning vaststelde  op grond van de (onjuiste) informatie die de opdrachtgever hem had verstrekt.

Vijf jaar geleden won uitzendonderneming A een tender die was uitgeschreven door een grote leverancier van gas. In dat kader is uitzendonderneming A chauffeurs gaan uitlenen aan deze opdrachtgever.

De chauffeurs kwamen voor een deel uit het bestand van de uitzendonderneming die vóór de tender de logistiek voor deze leverancier had geregeld. Uitzendonderneming A heeft de werknemers onder dezelfde arbeidsvoorwaarden overgenomen en wederom te werk gesteld bij de opdrachtgever. De beloning van de uitzendkrachten was gebaseerd op de TLN-cao (de cao voor Transport & Logistiek). Dit was naar eigen zeggen van de leverancier de cao die zij toepaste voor de chauffeurs die zij zelf in dienst had.  Dit bleek ook uit de informatie rond de uitgeschreven tender.

Op grond van de ABU-cao (de cao die van toepassing was op uitzendonderneming A) is de toepassing van de inlenersbeloning gebaseerd op de informatie zoals die door de opdrachtgever wordt verstrekt aan de uitzendonderneming.

Toch werd uitzendonderneming A voor de rechter gedaagd door een van de chauffeurs, diemet terugwerkende kracht een fors bedrag aan loon vorderde. De opdrachtgever bleek namelijk niet de TLN-cao toe te passen, maar een eigen ondernemings-cao.  Op grond van die ondernemings-cao had de uitzendkracht recht op een hoger loon.

Uitzendonderneming A heeft zich bij de rechter beroepen op de hierboven genoemde bepaling, waarin is opgenomen dat zij zich – voor wat betreft de beloning – mag baseren op de informatie die de opdrachtgever verstrekt. Daarbij komt dat in de ABU-cao is opgenomen dat de inlenersbeloning niet met terugwerkende kracht hoeft te worden aangepast, behalve als sprake is van opzet dan wel kennelijk misbruik.

De rechter oordeelde in dit geval dat de uitzendonderneming niet gehouden was de uitzendkracht het hogere loon toe te kennen. De uitzendonderneming mocht inderdaad uitgaan van de informatie die de opdrachtgever heeft verstrekt over de bij haar van toepassing zijnde cao. De rechter motiveert dit oordeel door aan te geven dat de strekking van die bepaling in de ABU-cao (toen artikel 20 lid 7, nu artikel 22 lid 3) als volgt is: de werkgever moet kunnen uitgaan van de informatie die zij van de inlener ontvangt om de toepassing van de inlenersbeloning werkbaar en uitvoerbaar te maken en rechtsonzekerheid voor uitzendwerkgevers te beperken.

Daarbij komt dat het artikel over de terugwerkende kracht verhindert  dat de beloning achteraf moet worden gecorrigeerd door de uitzendonderneming. Van opzet of kennelijk misbruik was hier geen sprake.

Met deze uitspraak in de hand staat een uitzendonderneming sterk tegen een werknemer die met terugwerkende kracht loon vordert, vanwege een onjuist toegepaste cao. Althans, voor zover die onjuiste beloning voortkomt uit het feit dat de uitzendonderneming verkeerd is voorgelicht door de opdrachtgever.

De werknemer had in deze zaak gelijk dat hij achteraf bezien een te laag loon heeft ontvangen. Dit ontkende de uitzendonderneming ook niet. Echter, de werknemer maakte de fout om de uitzendonderneming voor de rechter te dagen en niet de opdrachtgever die onjuiste informatie heeft verstrekt. Het aansprakelijk stellen van de verkeerde partij bleek een duur foutje van de chauffeur: niet alleen ging het gevorderde loon aan zijn neus voorbij, hij werd bovendien veroordeeld in de kosten van de procedure die door de uitzendonderneming waren gemaakt.

Via deze link kunt u de uitspraak vinden.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2017:1931 

Meer weten?

 

 

Deel dit artikel