Plots is er (conservatoir) beslag gelegd op uw bankrekening. Het is dan noodzaak dat het gelegde beslag zo spoedig mogelijk wordt opgeheven. Dit kan middels een opheffingskortgeding. Wanneer dat mogelijk is leg ik u hieronder uit.
De beslaglegging
Een schuldeiser die meent een vordering te hebben op een schuldenaar kan de schuldenaar voor de rechter slepen om zijn vordering te incasseren. Voorafgaand aan de rechtszaak kan de schuldeiser zijn verhaalspositie veiligstellen door conservatoir (derden)beslag te leggen op bijvoorbeeld de bankrekening van de schuldenaar. Er is op dat moment dus nog geen vonnis van de rechter. De schuldeiser moet hiervoor wel een verzoek indienen bij de rechtbank. In dit verzoek moet onder meer worden opgenomen waarom het beslag noodzakelijk is en waarom niet voor een minder bezwarende mogelijkheid is gekozen.
Maar let op: de schuldenaar wordt van het beslag in beginsel niet op de hoogte gesteld. Daarnaast wordt de schuldenaar in beginsel ook niet gehoord en krijgt hij geen mogelijkheid om op het verzoek (schriftelijk) te reageren. Dit betekent dat de beslagene wordt geconfronteerd met de beslaglegging zodra de deurwaarder op de stoep staat. Reden daarvoor is om de kans van vervreemding zo klein mogelijk te houden. Dit heeft wel tot gevolg dat de beslaglegging vaak een onaangename verassing is.
Opheffing van het beslag
Herkent u zich in het bovenstaande en is er bijvoorbeeld beslag gelegd op uw bankrekening? Dan is het begrijpelijk dat u het beslag zo spoedig mogelijk wilt (laten) opheffen. De rechtbank kan, in een zogeheten opheffingskortgeding, oordelen dat het gelegde beslag moet worden opgeheven. Wanneer kan de rechter hiertoe beslissen?
Een grond voor opheffing van het beslag kan bijvoorbeeld bestaan als er sprake is van een niet bestaande of verjaarde vordering. Zo kan het zijn dat u de vordering al heeft betaald. Het beslag kan ook worden opgeheven indien het beslag onnodig blijkt omdat er geen vrees hoeft te zijn voor verduistering of wanbetaling. Er zal dan wel moeten worden aangetoond dat er voldoende zekerheid wordt geboden. Deze gronden zijn niet limitatief, de rechter kan dus ook in andere gronden aanleiding zien om het beslag op te heffen.
Uit de rechtspraak blijkt wel dat degene die de opheffing vordert, aannemelijk zal moeten maken dat de (gepretendeerde) vordering ondeugdelijk of onnodig is. Zo oordeelde de rechtbank Oost-Brabant recentelijk nog dat de schuldenaar hierin was geslaagd, door aan te tonen dat de vordering ondeugdelijk was en dat er bovendien geen vrees bestond voor wanbetaling omdat er een alternatieve vorm van zekerheid was voorgesteld.
Een opheffingskortgeding kan de schade van een beslaglegging mogelijk beperken. Wij helpen u daar graag bij.