Het instemmingsrecht, dat op grond van de Wet Franchise aan franchisenemers toekomt, beoogt te waarborgen dat de franchisegever niet zonder toestemming van de franchisenemer bepaalde wijzigingen door kan voeren in de formule of in concurrentie kan treden met zijn franchisenemers (door middel van een zogeheten ‘afgeleide formule’) indien dit – kort gezegd – een financiële impact heeft. In mijn voorgaande blog besprak ik wanneer het instemmingsrecht van toepassing is.
In deze blog bespreek ik hoe een franchisegever de instemming van zijn franchisenemers kan verkrijgen door middel van een overlegorgaan zoals een vereniging of een (informele) franchiseraad en wat de belangrijkste verschillen tussen beide overlegorganen zijn.
De franchisegever kan de vereiste instemming op de volgende wijze verkrijgen:
De franchisegever mag (per besluit) bepalen op welke wijze hij de instemming wenst en denkt te verkrijgen. Indien het besluit slechts enkele franchisenemers raakt, kan er derhalve (juist) voor worden gekozen om op individueel niveau instemming te verkrijgen. De Memorie van Toelichting bij de Wet Franchise bespreekt het voorbeeld, dat de franchisegever met één of enkele franchisenemer(s) een pilot wil doen, en de groep getroffen of te treffen franchisenemers aldus wezenlijk beperkter is dan het totale aantal franchisenemers binnen de keten. In die situatie ligt het voor de hand enkel met die franchisenemers om tafel te gaan.
Indien het besluit de meerderheid van de franchisenemers raakt, kan het bestaan van een franchisenemersvertegenwoordiging voordelen bieden. Het verkrijgen van de instemming van de meerderheid kan dan worden vergemakkelijkt, indien er één aanspreekpunt in de vorm van een overlegorgaan is.
Het organiseren van een overlegorgaan binnen een franchiseformule kan in beginsel op twee manieren:
Het meest wezenlijke verschil (in het kader van het instemmingsrecht) tussen een vereniging en een franchiseraad is, dat een vereniging via de statuten een bepaald mandaat heeft en de franchisenemers op die wijze vertegenwoordigt. Een franchiseraad is een informeel overlegorgaan, dat voldoende mandaat van franchisenemers moet verkrijgen, wil de franchiseraad daadwerkelijk de franchisenemers kunnen vertegenwoordigen. Ter verdere toelichting geldt het volgende.
Een vereniging van franchisenemers kan diverse taken hebben. Zo kan de vereniging zorgdragen voor een duidelijke en transparante overlegstructuur tussen de franchisegever en de franchisenemers, alsmede de franchisenemers onderling. Als de formule omvangrijker wordt qua aantal franchisenemers, dan wordt het op enig moment lastiger voor de franchisegever om nog laagdrempelig met haar franchisenemers te communiceren en haar beleid af te stemmen. De vereniging kan dan de gesprekpartner worden van franchisegever in de wetenschap, dat de vereniging de spreekbuis van de franchisenemers is.
Een vereniging heeft de volgende kenmerken:
Voor het instemmingsrecht is van belang, dat de vereniging alleen lasten en verplichtingen namens de individuele leden kan aangaan, als de statuten die mogelijkheid uitdrukkelijk biedt. Het moet dan gaan om meer dan een algemeen geformuleerde bevoegdheid. Bevatten de statuten de mogelijkheid niet, dan zijn de leden niet gebonden aan door de vereniging ten laste van de (individuele) leden gesloten overeenkomsten met derden.
Het voorgaande betekent dus dat, indien een franchisegever de vereiste instemming wenst te verkrijgen door middel van afspraken met de vereniging, de inhoud van de statuten bepalend is voor de vraag of (het bestuur van) de vereniging de franchisenemers kan binden. Indien de statuten voorzien in voldoende mandaat, dan kan het bestaan van een vereniging dus een voordeel bieden.
Bij het verkrijgen van instemming via de vereniging zijn verschillende situaties denkbaar:
Ten aanzien van de situatie bij de eerste en tweede bullet verdient opmerking, dat volgens de letter van de wet de instemming van de meerderheid van de franchisenemers is vereist. De vraag, die daarmee op komt, is in hoeverre die vereiste meerderheid wordt verkregen indien sprake is van een meerderheid van stemmen tijdens een vergadering, terwijl slechts een klein deel van de franchisenemers op de vergadering is vertegenwoordigd.
Gelet op de Memorie van Toelichting verwachten wij dat, indien de statuten in een toepasselijke regeling voorzien, wel aan deze eis ten aanzien van de vereiste meerderheid kan worden voldaan. De Memorie van Toelichting benoemt namelijk expliciet de mogelijkheid dat aangesloten franchisenemers worden gebonden aan besluitvorming binnen het vertegenwoordigend orgaan op basis van de statuten van het betreffende orgaan.
De statuten zullen dan bepalingen moeten bevatten:
Binnen een formule kan ook gekozen worden voor een franchiseraad als overlegorgaan. Een franchiseraad heeft de volgende kenmerken:
Echter, soms kan een beslissing van de franchiseraad bindend zijn voor zowel franchisenemer als franchisegever. Dit hangt af van de inhoud van het franchisereglement alsmede van het (volmacht) waarover de franchiseraad beschikt. Dit mandaat zou in theorie in de franchiseovereenkomst geregeld kunnen worden.
Echter, het is de vraag of – indachtig de ratio van de Wet Franchise alsmede de gevolgen van beslissingen waarvoor het instemmingsrecht zal gelden – een dergelijke algemene volmacht in een franchiseovereenkomst mogelijk c.q. reëel is. Het ligt meer voor de hand, dat de franchiseraad in een voorkomend geval aan haar achterban – al dan niet in een later stadium van de gesprekken over de voorliggende beslissing – om een volmacht verzoekt. Op die manier kan een franchiseraad nog steeds veel voordelen bieden bij het verkrijgen van instemming.
Het staat de franchisegever als gezegd echter vrij om niet in te zetten op de instemming van een meerderheid van alle franchisenemers, maar te kiezen voor instemming van de franchisenemers die, kort gezegd, door de uitvoering van het voornemen in de hierboven beschreven financiële zin geraakt zullen worden.
Heeft u vragen over het instemmingsrecht of een andere vraag over de Wet Franchise? Neem dan contact op!