Home Actueel Archief Het externe verwijzingsregister (EVR) en de dubbele proportionaliteitstoets, niet standaard 8 jaar!

Het externe verwijzingsregister (EVR) en de dubbele proportionaliteitstoets, niet standaard 8 jaar!

Archief
13-07-16

Financiële instellingen, kredietverstrekkers, kunnen op basis van een gegrond vermoeden gegevens van fraudeurs opnemen in een intern verwijzingsregister dat alleen toegankelijk is voor de eigen organisatie, maar kunnen er daarnaast ook voor kiezen personen extern te registreren in een register dat voor andere financiële instellingen raadpleegbaar is. Ik besprak deze mogelijkheid al eerder op deze plek.

Financiële instellingen mogen onder strikt bepaalde voorwaarden persoonsgegevens van een (mogelijke) fraudeur registreren en met elkaar delen door deze op te nemen in een extern verwijzingsregister. In het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI) is vastgelegd op welke wijze en op welk moment de persoonsgegevens in het Incidentenregister van de financiële instelling (ook wel het interne verwijzingsregister IVR)  en in het Extern Verwijzingsregister (EVR) mogen worden opgenomen. Met die registratie beogen de financiële instellingen de veiligheid en de integriteit van de financiële sector te bewaken.

Een belangrijk onderdeel van het PIFI betreft de proportionaliteit van de registratie. De registratie van de persoonsgegevens kan namelijk aanzienlijke gevolgen hebben voor de geregistreerde persoon. Zo wordt het in sommige gevallen vrijwel onmogelijk om ergens nog een rekening op een verzekering af te sluiten en is men daardoor aangewezen op een basisrekening of een verzekering die veel hogere kosten berekent dan de gemiddelde verzekeraar. Mede door deze verstrekkende gevolgen is ook de duur van de registratie voorgeschreven:

De gegevens worden uit het Incidentenregister gehaald, zodra registratie niet meer het doel van de registratie dient of wanneer er een succesvol beroep is gedaan op het verzoek tot verwijdering van de gegevens. Daarnaast worden de gegevens in ieder geval na verloop van 8 jaar na de plaatsing in het Incidentenregister en in het EVR verwijderd.

Voorafgaand aan de registratie moet de financiële instelling op grond van het PIFI beoordelen of het registreren van de persoonsgegevens van de (mogelijke) fraudeur wel in verhouding staat tot het doel van de registratie. Kortom: is de registratie wel proportioneel. Dit noemt men de proportionaliteitstoets. Als gevolg van een uitspraak van de uitspraken (nr. 2015142, 143, 206 en 237) van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) dient een financiële instelling nu ook voorafgaand aan de registratie te beoordelen of de registratieduur wel proportioneel is. Daarbij moet men rekening houden met de hoogte van de potentiele schade, de mate waarin bewijs is, de ernst van de gedraging en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.

Mocht u vragen hebben over een IVR- of EVR-registratie belt u dan gerust, tel. 023-5125025.

 

Deel dit artikel