Artikel 1, de politieke partij van Sylvana Simons, moet binnen een maand haar naam wijzigen omdat zij inbreuk maakt op de merkrechten van de Stichting Expertisecentrum Discriminatie (SED). Dat bepaalde de rechter deze week in kort geding.
SED houdt zich bezig met het “ondersteunen en bevorderen van de effectieve preventie en bestrijding van discriminatie”. Haar onderneming is opgesplitst in drie onderdelen, genaamd Radar, IDEM Rotterdam en Art.1. Voor haar activiteiten maakt SED gebruik van het internetadres www.art1.nl en het e-mailadres info@art1.nl. Daarnaast is SED houdster van een aantal (ongebruikte) domeinnamen zoals artikel1.nl, art1.nl, artikeleen.nl en artikel-1.nl. Ook is SED houdster van het Benelux- woordmerk ARTIKEL 1 en het Benelux-beeldmerk ART 1 dat hieronder staat afgebeeld.
In januari van dit jaar, kort na de oprichting van de politieke partij ‘Artikel 1’, liet SED Artikel 1 via haar merkagent weten dat zij meende dat inbreuk werd gemaakt op haar merkrechten en vorderde zij dat de politieke partij deze inbreuk onmiddellijk zou staken. De toenmalige raadsman van Artikel 1 heeft hier destijds verweer tegen gevoerd en stelde daarbij dat Artikel 1 de naam niet kon wijzigen vanwege de naderende Tweede Kamerverkiezingen. Aansluitend zijn partijen in overleg getreden, waarbij SED heeft voorgesteld dat de politieke partij de naam ‘Artikel 1’ tot en met de Tweede Kamerverkiezing zou mogen blijven voeren maar dat daarna door de politieke partij een andere naam zou worden gebruikt. Dit voorstel wilde Artikel 1 niet accepteren, waarna door SED een juridische procedure aanhangig is gemaakt.
In de procedure voor de voorzieningen van de rechtbank Amsterdam is door SED bepleit dat er overeenstemming tussen haar merken en de door Artikel 1 gebruikte naam bestaat en dat soortgelijkheid kan worden aangenomen ten aanzien van de ter zake doende diensten, als gevolg waarvan gevaar voor verwarring bij het relevante publiek in het leven wordt geroepen.
Door Artikel 1 is hiertegen als verweer aangevoerd dat zij bij de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en bij de Kiesraad geen belemmeringen heeft aangetroffen ten aanzien van het gebruik van de naam Artikel 1 voor een politieke partij. Ook bij een zoektocht op Google stelde de politieke partij niet op enige belemmeringen te zijn gestuit. Daarnaast is door Artikel 1 als verweer aangevoerd dat SED weinig tot geen bekendheid bij het relevante publiek zou genieten, dat SED de naam ‘Art. 1’ of ‘Artikel 1’ niet zelfstandig voor haar activiteiten zou gebruiken en dat de politieke partij haar eigen naam niet ‘in het economisch verkeer’ zou gebruiken en zodoende geen merkenrechtelijk relevante handeling zou verrichten. Bovendien heeft Artikel 1 aangevoerd dat geen sprake is van soortgelijkheid van de betrokken activiteiten en doelstellingen, als gevolg waarvan niet aan het vereiste verwarringsgevaar zou zijn voldaan.
Een ander argument dat door Artikel 1 als verweer werd aangevoerd, is dat de aanvraag van het Benelux-woordmerk ARTIKEL 1 door SED te kwader trouw zou zijn verricht, nu de politieke partij op het moment van het depot al onder de naam Artikel 1 actief was en SED hiervan op de hoogte zou zijn geweest. Last but not least werd door Artikel 1 nog bepleit dat de naam van een belangrijk wetsartikel als artikel 1 van de Grondwet op deze manier niet door één organisatie mag worden gemonopoliseerd.
Geen van de argumenten van Artikel 1 vond gehoor bij de voorzieningenrechter. Hoewel SED het Benelux-woordmerk ARTIKEL 1 pas kort na het moment van oprichting van de politieke partij had aangevraagd, oordeelde de voorzieningenrechter dat het aannemelijk was dat SED de namen Art.1 en Artikel 1 al langere tijd gebruikte en het merkdepot door SED was verricht om deze oudere rechten (beter) te kunnen beschermen.
Verder oordeelde de voorzieningenrechter dat Artikel 1 als politieke partij inkomsten (zoals ledencontributie) en uitgaven (bijvoorbeeld ten behoeve van lezingen) heeft en daarmee deelneemt aan het zakelijk verkeer. Daarbij is door voorzieningenrechter geoordeeld dat de politieke partijnaam ‘Artikel 1’ zowel visueel, auditief en begripsmatig bezien overeenstemt met de het Benelux-woordmerk en het Benelux-beeldmerk van SED en dat ook de afstand tussen de activiteiten en doelstellingen van Artikel 1 en SED onvoldoende is om het gevaar voor verwarring bij het relevante publiek weg te nemen. Voor beide organisaties geldt immers dat zij de bestrijding van discriminatie als speerpunt hebben, aldus de voorzieningenrechter.
SED is in het gelijk gesteld en Artikel 1 is veroordeeld om binnen een maand het gebruik van de huidige partijnaam te staken. Bovendien zal de politieke partij drie maanden lang een bericht op de officiële partijwebsite moeten plaatsen waarmee bezoekers worden geïnformeerd over de inhoud van de uitspraak. Ten slotte moet Artikel 1 een kleine 7.000,- euro aan proceskosten betalen.