Een bestuursrechtelijk proces kan lang duren, maar de uitkomst kan de moeite waard zijn. Een bewoner van een dijkhuis procedeerde tot aan de Hoge Raad en werd in het gelijk gesteld. Het leverde hem een flinke teruggave aan WOZ op en de komende jaren zien er zonnig uit.
Twaalf jaar lang procedeerde Jan Boogaard uit Woerdense Verlaat over de grondslag van zijn WOZ-aanslag. Via zijn buurman was hij erachter gekomen dat de oppervlakte van het dijkje aan het einde van zijn tuin niet mag meetellen bij de bepaling van de WOZ-waarde. Na een gang langs alle bestuursrechtelijke organen kwam Boogaards zaak uiteindelijk bij de Hoge Raad.
Die oordeelde dat het dijkoppervlak in de tuin niet mag meetellen voor de WOZ-waarde, omdat dijken een bijzondere publiekrechtelijke functie hebben en beheerd worden door de overheid.
Bewoners van dijkhuizen kunnen dus jaarlijks honderden euro’s belasting besparen. Niet alleen OZB: de grondslag is ook van belang voor het eigenwoningforfait, waterschapsomslagen en soms de erf- of schenkbelasting. Zeker nu de huizenprijzen flink aantrekken, kan een bezwaar tegen de OZB flink lonen.
De Gemeentewet noemt een aantal onroerende zaken waarvan de waarde geheel of gedeeltelijk van de belastingheffing zijn uitgezonderd. Het gaat hierbij onder meer om:
Buiten deze verplichte vrijstellingen, kan de gemeenteraad zelf ook vrijstellingen opnemen in een verordening. Eigen vrijstellingen mogen natuurlijk niet in strijd zijn met de algemene rechtsbeginselen. Het gaat vaak om onroerende zaken met een heel lage WOZ-waarde of objecten die in eigendom zijn van de gemeente, om te voorkomen dat de gemeente zichzelf aanslagen oplegt.
Meer weten?