Een franchisenemer heeft honderd mensen uitgenodigd voor de opening van zijn zorgboerderij. Maar hij moet ze allemaal weer afbellen, want de franchisegever weet met succes via de rechter een verbod te vorderen voor de geplande opening. De opening is in strijd met de afspraken in de franchiseovereenkomst.
Zorg is de jongste branche binnen de franchisemarkt en met zo’n 35 formules tevens de kleinste. Dat biedt kansen; in 2017 kende de zorg een groei die 2,5% hoger lag dan de gemiddelde economische groei in Nederland. Wonen en Zo(rg) ziet die kansen en ontwikkelt een franchiseformule voor zorgbedrijven die gericht is op zowel het verlenen van verantwoorde zorg als het optimaliseren van het zorgaanbod en de dienstverlening aan cliënten die gebruik maken van permanente bewoning, tijdelijke bewoning en/of dagbesteding. Voor de ontwikkeling van de formule wordt samengewerkt met [H.] die tevens de eerste franchisenemer van Wonen & Zo(rg) wordt. De partijen hebben in dit verband op 30 maart 2016 een voorovereenkomst gesloten waarin zij basisafspraken hebben vastgelegd en op 21 december 2016 hebben zij een franchiseovereenkomst gesloten. Omdat het om een pilot gaat, hoeft [H.] geen fee te betalen.
De overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van vijf jaar, van 21 december 2016 tot 21 december 2021. De overeenkomst bevat verder onder meer een bepaling dat [H.] voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de franchisegever nodig heeft als hij op eigen initiatief lokale promotieactiviteiten wil ondernemen.
[H.] verbouwt een monumentaal pand tot een zorgboerderij, de eerste zorgboerderij binnen de formule. In artikel 3.2. van de franchiseovereenkomst is opgenomen dat deze zorgboerderij de handelsnaam: Wonen & Zo(rg) Hoeve [K.] draagt. In januari 2018 praten [H.] en de franchisegever over de opening van de zorgboerderij. Omdat de zorgboerderij op dat moment nog maar één bewoner heeft en nog niet volledig is verbouwd, raadt Wonen & Zo(rg) [H.] om de opening in februari 2018 te laten plaatsvinden. [H.] stelt de opening inderdaad uit.
Op 17 mei 2018 zegt [H.] in een mondeling overleg tegen Wonen & Zo(rg) dat hij de franchiseovereenkomst wil beëindigen en hij bevestigt dat voornemen schriftelijk in een brief op 4 juni 2018. [H.] stelt dat Wonen & Zo(rg) tekortkomt in de nakoming van de franchiseformule. Hij noemt een aantal voorbeelden in de brief, waaronder de verwijzingen uit de franchiseovereenkomst naar een niet bestaand handboek. Met een beroep op artikel 18.3. van de franchiseovereenkomst stelt [H.] Wonen & Zo(rg) in de brief in gebreke en doet hij een beroep op buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst.
Op dat moment heeft de zorgboerderij drie bewoners en [H.] plant de officiële opening van de zorgboerderij op 29 juni 2018. De naam van de zorgboerderij luidt Zorg & Woon Hoeve [K.]. Hij nodigt zo’n 100 gasten uit, waaronder de franchisegever.
Maar bij Wonen & Zo(rg) wordt de uitnodiging niet welwillend aanvaard. De franchisegever sommeert [H.] om de uitnodiging voor de officiële opening van de zorgboerderij aan te passen en om tot verder overleg over te gaan over de definitieve vormgeving, zoals dat is vastgelegd in het franchisecontract. [H.] doet dat niet.
De franchisegever roept de rechter te hulp en eist in kort geding [H.] te verbieden om op 29 juni 2018 een officiële opening te laten plaatsvinden van en om [H] te veroordelen tot het organiseren van de opening van “Hoeve [K.] “ in overleg en in overeenstemming met Wonen & Zo(rg) conform de bepalingen uit het franchisecontract. Belangrijkste verweer van [H.] is dat de opening geen promotionele activiteit zou zijn. Daarnaast beroept [H.] zich op het feit dat de franchiseovereenkomst zal eindigen.
De voorzieningenrechter stelt om te beginnen vast dat dat de franchiseovereenkomst nog van toepassing is. [H.] heeft weliswaar per 4 juni 2018 een beroep gedaan op buitengerechtelijke ontbinding, maar – nog los van de vraag over de gegrondheid van het beroep – is de overeengekomen termijn van dertig dagen na ingebrekestelling nog niet verstreken. [H.] heeft zich dus tot minimaal 4 juli 2018 te houden aan de bepalingen in de overeenkomst. De rechter beschouwt de opening wel degelijk als een promotionele activiteit: er zijn gasten, er is een mystery guest die de openingsspeech zal houden, en [H.] kan zich op de opening presenteren.
Door nu doelbewust buiten de franchiseovereenkomst om een opening van de zorgboerderij te plannen zonder een verwijzing naar Wonen & Zo(rg), terwijl vaststaat dat de zorgboerderij dankzij de franchiseovereenkomst is opgezet en partijen al jaren bezig zijn om deze formule tot een succes te maken, handelt [H.] niet in overeenstemming met de afspraken. De franchisegever wordt dus in het gelijk gesteld.
Deze casus maakt duidelijk dat partijen, zo lang de overeenkomst nog voortduurt, gewoon gebonden zijn aan de gemaakte afspraken. Zelfs indien een (mogelijk) einde in zicht is.
Daarnaast is het voor een startende franchiseformule van belang om in de afspraken en in de verwachtingen naar de franchisenemers duidelijk te maken dat het gaat om een startende formule, om een pilot. Hier zit natuurlijk een groot verschil met een gevestigde formule, die bijvoorbeeld al een (in een handboek) goed uitgewerkte beschrijving van de formule heeft en daarmee samenhangende knowhow. Het is niet ongebruikelijk om juist daarom te kiezen voor een korte franchiseduur en de relatie meer vorm te geven als een echte ‘pilot’. Dit voorkomt dat een franchisenemer het verwijt gaat maken dat (nog) niet alle zaken helemaal op orde zijn en op die manier onder de afspraken uit probeert te komen.
Meer weten over franchiseovereenkomsten? Neem contact met ons op!