Met de inwerkingtreding van de WWZ is het een stuk lastiger geworden om een rechtsgeldig concurrentiebeding overeen te komen met een werknemer die voor bepaalde tijd in dienst treedt.
Ondanks het ontbreken van een concurrentiebeding, is het een werknemer echter niet in alle gevallen toegestaan om concurrerend te handelen met zijn ex-werkgever. Wil een werkgever het handelen van de werknemer een halt toe roepen, dan gelden hierbij wel zwaardere eisen dan in het geval van een geldig concurrentiebeding.
Het staat een werknemer in principe vrij om zich na afloop van een arbeidsovereenkomst in vrije concurrentie met zijn voormalige werkgever te begeven, ook wanneer de werkgever daarvan nadeel ondervindt (uiteraard tenzij een geldig concurrentiebeding is overeengekomen). Bijkomende omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat handelingen van een voormalig werknemer als onrechtmatige concurrentie moet worden aangemerkt. Dit heeft de Hoge Raad al uitgemaakt in 1955.
Van onrechtmatige concurrentie is pas sprake als wordt voldaan aan de volgende drie vereisten:
De vraag of een dergelijke handelwijze onrechtmatig is, hangt onder meer af van de wijze waarop en de mate waarin zij plaatsvindt.
Uiteraard verdient het de voorkeur om een concurrentiebeding overeen te komen. Maar wees er als werkgever van bewust dat je niet met lege handen staat, als een ex-werknemer de concurrentiestrijd aangaat en met deze werknemer geen geldig concurrentiebeding kon worden/is overeengekomen.
Doet een dergelijke situatie zich bij u voor? Ik bespreek graag de mogelijkheden om uw ex-werknemer een halt toe te roepen.