Gedeeltelijk ontslag bestaat juridisch niet. Maar door een uitspraak van de Hoge Raad is nu wel recht ontstaan op een gedeeltelijke transitievergoeding.
Aanleiding voor de uitspraak was de zaak van een docente versus de instelling voor bijzonder onderwijs, waar zij als fulltime docent werkzaam was. Na 33 jaar lesgeven raakt de docente in 2013 arbeidsongeschikt. In augustus 2015 vraagt ze een WIA-uitkering aan, die wordt toegekend onder vermelding van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 43,83%.
In oktober daaropvolgend krijgt de docente een brief van haar werkgever, waarin haar aanstelling wordt beëindigd, nu de termijn van ontslagbescherming van 104 weken is verstreken. Tegelijkertijd wordt ze opnieuw benoemd, voor onbepaalde tijd, maar voor een deeltijdpercentage van 55%. Ze ontvangt een Akte van Ontslag en een Akte van Benoeming. De docente tekent beide aktes, maar stapt in februari naar de voorzieningenrechter omdat ze een transitievergoeding wil van € 76.000,– dan wel van een gedeeltelijke transitievergoeding van € 33.394,40 voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. De kantonrechter wijst de gedeeltelijke vergoeding toe.
In hoger beroep vernietigt het hof de beschikking van de kantonrechter. De omzetting van het dienstverband naar een dienstverband met een lagere deeltijdfactor is naar het oordeel van het hof geen (gedeeltelijk) einde aan de bestaande arbeidsovereenkomst. De nieuwe samenwerking was immers in nauw overleg met de docente tot stand is gekomen en de nieuwe aanstelling was het maximale waartoe zij op medische gronden in staat was. School en docente waren al langer in gesprek en zij hadden overeenstemming bereikt over het aanpassen van de aanstelling van 98,94% naar 55%. Dat ze het eens waren, blijkt wel uit het feit dat de docente de Akte van Benoeming binnen een paar dagen terugstuurde, aldus het hof. Dat de school gebruik heeft gemaakt van een Akte van Ontslag en een Akte van Benoeming was een gevolg van de systematiek van de toepasselijke cao. De school en de docente hebben dienovereenkomstig gehandeld. Daarmee is geen sprake van de situatie dat partijen de bedoeling hadden om een einde aan de arbeidsrelatie te maken dan wel deze niet te willen voortzetten. Sterker nog: het blijkt juist dat geen einde van het dienstverband werd beoogd, zo oordeelde het hof.
In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Hoge Raad geoordeeld dat het hof voldoende heeft onderbouwd dat de arbeidsrelatie werd voortgezet. Toch heeft de docente recht op een gedeeltelijke vergoeding, oordeelt de hoogste rechter. Juridisch bestaat gedeeltelijk ontslag misschien niet, maar de praktijk is weerbarstig. ‘De mogelijkheid van gedeeltelijk ontslag met daaraan gekoppeld de aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding moet wel worden aanvaard voor het bijzondere geval dat, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Hierbij valt te denken aan het noodzakelijkerwijs gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en aan blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer’, schrijft de Hoge Raad in haar arrest. ‘De arbeidsovereenkomst is in feite gedeeltelijk beëindigd, daarom is naar evenredigheid van de omvang van die beëindiging een transitievergoeding verschuldigd.’
De Hoge Raad stelt dat wanneer sprake is van ten minste 20 procent vermindering van arbeidstijd en deze verandering ‘naar redelijke verwachting’ zo zal blijven, de werkgever naar rato een transitievergoeding moet betalen. De school is de leerkracht ruim 33 duizend euro verschuldigd.
Meer weten over de transitievergoeding? Neem dan contact met ons op.
Liselotte Mannaerts