Voor de tweede keer in korte tijd stond een Intertoys franchisenemer voor de rechter om een verbod op ombouw van een Bart Smit-winkel te eisen. In het vorige geding werd de franchisenemer in grote lijnen in het gelijk gesteld, maar deze keer wees de rechter vonnis ten gunste van de franchisegever.
Even opfrissen: Intertoys en Bart Smit, beide zelfstandige dochtervennootschappen van Blokker Holding, hebben besloten samen te gaan en alle Bart Smit-winkels om te bouwen naar Intertoys-winkels. Een aantal van de om te bouwen Bart Smit- winkels bevindt zich in de exclusieve regio’s van Intertoys franchisenemers. Intertoys stelde een addendum op de franchiseovereenkomst voor, waarin onder meer een compensatieregeling voor deze Intertoys-winkeliers in de overlapgebieden beschreven werd.
De speelgoedwinkel uit Sassenheim was het niet eens met de voorgestelde regeling en stapte naar de rechter om een verbod op ombouw van de Bart Smit-winkel te eisen. De voorzieningenrechter heeft in die zaak de eis toegewezen. De rechter merkte wel op dat de situatie anders kan zijn indien de franchisegever tot een regeling komt met (vrijwel) alle franchisenemers die het karakter heeft van een collectieve regeling waarin alle franchisenemers worden betrokken.
In reactie op de uitspraak heeft Intertoys de ombouw van winkels in de overlapgebieden stilgezet en de winkeliers gevraagd eventuele aankondigingen over een ombouw uit de Bart Smit-winkels weg te halen, logo- en reclame-uitingen met de merknaam Intertoys vooralsnog niet in de winkel uit te brengen en alle materialen in het magazijn op te slaan.
Desalniettemin toog een Intertoys-winkelier uit Den Bosch naar de rechter om een verbod op ombouw van twee Bart Smit-winkels te eisen.
Kort en goed kwam het erop neer dat de rechter de eis afwees. Naar de mening van de rechter had Intertoys diverse maatregelen genomen en toezeggingen gedaan om de zaak in redelijkheid op te lossen. Tegenover al deze toezeggingen, genomen en nog te nemen maatregelen van de zijde van Intertoys heeft Helftheuvel niet aannemelijk weten te maken dat zij nog belang heeft bij het gevraagde verbod. Dat er toch nog promotiemateriaal over een ombouw in omloop kon zijn, rechtvaardigde volgens de rechter niet de gevraagde verboden op straffe van dwangsommen.
‘Intertoys heeft een grote en veelomvattende omvormingsoperatie in gang had gezet toen dat vonnis (het vonnis in de zaak Sassenheim) werd gewezen. Die trein kon niet ineens tot stilstand komen.’
Interessant in de uitspraak was nog de overweging van de rechter dat ‘redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een franchisenemer zich uiteindelijk voegt naar de loop en resultaten van een door franchisegever geïnitieerd collectief proces van consultatie van en besluitvorming met franchisenemers.’ En dat sluit precies aan bij de bepaling van de voorzieningenrechter in de Sassenheim-zaak. Met andere woorden: als de franchisegever met vrijwel alle partijen tot overeenstemming komt, kan een individuele franchisenemer niet met de hakken in het zand blijven staan.
Meer weten over franchiseovereenkomsten?