Dat ook franchiseformules helaas niet crisis-proof zijn, blijkt uit het recente faillissement van onder meer The Phone House. Het faillissement van een franchisegever heeft grote gevolgen, voor de franchisegever zelf maar ook voor de hele formule.
Het faillissement van een franchisegever betekent niet dat ook al haar franchisenemers automatisch door het faillissement getroffen worden. Een franchisenemer is immers een zelfstandige entiteit die op basis van een franchiseovereenkomst het recht heeft om een onderneming te exploiteren onder de formulenaam. De franchiseovereenkomst eindigt in beginsel niet als gevolg van het faillissement. Wel zijn er een aantal aandachtspunten:
1. Voortbestaan franchiseovereenkomst
Door het faillissement verliest de franchisegever de vrije beschikking over zijn vermogen aan de curator. De curator dient vervolgens een beslissing te nemen over wat hij met de formule doet en of een eventuele doorstart mogelijk is. In franchiseovereenkomsten staan vaak bepalingen opgenomen op grond waarvan een franchisenemer of de curator, in geval van een faillissement van de franchisegever, de franchiseovereenkomst op kan zeggen. Een franchisenemer doet er na het uitspreken van het faillissement goed aan om schriftelijk contact op te nemen met de curator om na te gaan of hij bereid is om de franchiseovereenkomst na te komen. Blijft een reactie uit of reageert de curator in negatieve zin, dan verliest de curator het recht om zelf nakoming van de franchiseovereenkomst te vorderen. De franchisenemer mag bovendien de franchiseovereenkomst dan ontbinden.
2. Onbetaalde facturen
De curator zal ten behoeve van de boedel onderzoeken of de franchisegever nog vorderingen heeft op derde partijen (waaronder franchisenemers) die hij kan incasseren. Een franchisenemer mag een vordering op de franchisegever in faillissement verrekenen indien beide vorderingen zijn ontstaan vóór de faillietverklaring, dan wel voortvloeien uit handelingen die vóór de faillietverklaring zijn verricht.
3. Einde huurovereenkomst?
Veel franchisenemers huren hun pand van de franchisegever. Indien de franchiseovereenkomst eindigt, kan dit ook tot gevolg hebben dat de tussen franchisegever en franchisenemer gesloten (onder)huurovereenkomst eindigt. In de meeste gevallen is een koppeling aangebracht tussen beide overeenkomsten. Indien dit op de juiste wijze is gebeurd (met toestemming van de rechter), dan zal een opzegging van de franchiseovereenkomst eveneens het einde van de huurovereenkomst teweeg brengen.
4. Non concurrentiebeding
Een franchiseovereenkomst bevat vaak een non-concurrentiebeding. Op basis van een dergelijk beding is het een franchisenemer niet toegestaan om na het einde van de relatie concurrerende activiteiten te verrichten. Geldt deze afspraak ook nog in een faillissement situatie? Het antwoord luidt in beginsel bevestigend. Er kan immers een gerechtvaardigd belang aanwezig zijn om het non-concurrentiebeding te handhaven, bijvoorbeeld in het geval van een doorstart of verkoop van de franchiseformule. Een formule is immers minder waard indien de (ex)franchisenemers mogen concurreren met de formule. Indien de franchisegever uiteindelijk wordt ontbonden, dan kan de curator in beginsel ook geen nakoming van non-concurrentiebeding meer afdwingen.
5. Doorstart
Een curator zal onderzoeken of hij een doorstart kan maken. Indien hij een geschikte partij vindt, zal de curator de franchiseonderneming, waaronder de franchiseovereenkomsten, willen overdragen. Voor de overdracht van deze franchiseovereenkomsten is de toestemming van de franchisenemer nodig. Indien de franchisenemer akkoord gaat, gaan alle rechten en verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst mee over op deze nieuwe partij.
Mocht u vragen hebben over de gevolgen van een faillissement van uw franchiseformule, dan kunt u contact opnemen met mij of één van mijn collega’s van de praktijkgroep Franchiserecht. Wij denken graag met u mee.