Home News Franchise sector ‘Torenhoge schulden’ brengt Papa John’s en haar franchisenemers voor de rechter

‘Torenhoge schulden’ brengt Papa John’s en haar franchisenemers voor de rechter

Franchise sector
20-02-20

Papa John’s, een van oorsprong Amerikaanse franchiseformule, behoort tot de grotere internationale pizzaketens. In 2016 opende zij de eerste vestiging in Amsterdam, met het doel om via franchise in Nederland in korte tijd verder te groeien. Het succes bleek helaas kortstondig; van de circa 30 vestigingen die oorspronkelijk waren geopend, zouden er momenteel nog maar 19 open zijn, waarvan 18 structureel verlieslatend. Een deel van de huidige groep franchisenemers is van oordeel dat Papa John’s op diverse fronten tekort is geschoten en heeft uit onvrede beslag laten leggen ten laste van Papa John’s, welk beslag voor maar liefst 4 miljoen euro doel heeft getroffen.

Misleidende prognoses?

Het verwijt dat de franchisenemers aan Papa John’s maken is dat de franchisegever hen gouden bergen zou hebben beloofd, maar dat dezelfde franchisegever het hen vervolgens onmogelijk zou hebben gemaakt om de franchise tot een succes te maken. Zo zou Papa John’s onder meer misleidende informatie hebben verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst. Volgens de franchisenemers ontvingen zij een kant-en-klaar bedrijfsplan dat was voorgerekend door de franchisegever. Op basis van dit model zijn veel franchisenemers enkele tonnen aan schulden aan gegaan die zij vervolgens niet terug konden betalen omdat zij onvoldoende winst zouden kunnen maken. Dit zou onder meer te maken hebben met de te hoge inkoopprijzen. De leningen werden overigens over het algemeen verstrekt door crowdfundplatforms omdat banken een negatief advies af gaven. De conclusie van de franchisenemers: het gehele financiële model klopt niet. Over de vraag of dit verwijt terecht is, zal de rechter zich nu buigen.

Wetsvoorstel Franchise

Deze vraag is interessant in het kader van het Wetsvoorstel Franchise, zoals dat recent aan de Tweede Kamer is gestuurd. De discussie binnen de formule van Papa John’s spitst zich namelijk hoofdzakelijk toe op de informatie uitwisseling in de fase vóórdat het contract wordt gesloten (de ‘precontractuele fase’). De precontractuele fase is één van de vier pijlers van het Wetsvoorstel Franchise.

Het Wetsvoorstel beoogt voor deze precontractuele fase erin te voorzien dat franchisegever en franchisenemer elkaar – kort gezegd – over en weer de informatie verschaffen die nodig is om een reële inschatting te kunnen maken van de kansen en de risico’s. In dit verband dient de franchisegever in ieder geval de franchiseovereenkomst te verstrekken. Voorts moet de franchisegever informatie verstrekken over de vergoedingen die de franchisenemer moet gaan betalen en de investeringen die van hem verwacht worden. Ook dient de franchisegever financiële gegevens met betrekking tot de beoogde locatie van de franchiseonderneming, of – indien deze informatie niet beschikbaar is – financiële gegevens van een vergelijkbare vestiging te verstrekken. Uit de toelichting bij het Wetsvoorstel blijkt dat met deze financiële gegevens in beginsel wordt gedoeld op historische gegevens van de locatie. Alhoewel dit nog niet geheel duidelijk is, lijkt het Wetsvoorstel de franchisegever niet te verplichten tot het verstrekken van een omzetprognose. Dit zou in lijn zijn met de bestendige rechtspraak over prognoses.

Niet alleen op de franchisegever rusten verplichtingen in de precontractuele fase. In het Wetsvoorstel is namelijk ook de eigen onderzoeksplicht van de franchisenemer verankerd. Deze eigen onderzoeksplicht van de franchisenemer werd ook al in de rechtspraak aangenomen. Een franchisenemer moet ‘maatregelen nemen’ om te voorkomen dat hij dwaalt bij het sluiten van de overeenkomst.

Wat deze maatregelen precies zouden moeten zijn volgt niet uit de tekst van het Wetsvoorstel. Op basis van de toelichting zal een franchisenemer in ieder geval de informatie deugdelijk moeten bestuderen, tijdig een deskundige in moeten schakelen en eventueel navraag moeten doen bij andere franchisenemers binnen de keten. In de situatie van Papa John’s wilde kennelijk (nagenoeg) geen enkele bank een financiering verstrekken op basis van het bedrijfsplan en was de franchisenemer aangewezen op crowdfunding. Afgezien van de mogelijke tekortkomingen aan de zijde van Papa John’s, had dit enkele feit naar mijn mening voor de franchisenemer ook een alarmbel kunnen – en misschien wel moeten – zijn.

De franchisenemer heeft op basis van het Wetsvoorstel voldoende tijd voor een deugdelijk onderzoek door de zogenaamde “stand-still” periode van 4 weken. De ratio van deze periode is om een franchisenemer voldoende tijd te bieden om de verkregen informatie te (laten) beoordelen. In die tijd mag de franchisegever de franchiseovereenkomst niet aanpassen, tenzij de aanpassing in het voordeel van de franchisenemer is. Evenmin mag de franchisegever in deze periode een overeenkomst sluiten met de franchisenemer. Een uitzondering hierop is de geheimhoudingsovereenkomst die het mogelijk maakt om de knowhow van de franchisegever te beschermen.

Dit neemt niet weg dat, indien een franchisegever wél (onverplicht) prognoses ter beschikking stelt, een franchisenemer in beginsel uit mag gaan van de juistheid hiervan. Dit is bestendige rechtspraak en hier beoogt het Wetsvoorstel niet van af te wijken.

Heeft u vragen hierover, neem dan gerust contact op.

Team Franchise

Linda Relouw

Share this article