Home Actueel Archief Dierenarts nalatig bij de keuring van een paard?

Dierenarts nalatig bij de keuring van een paard?

Archief
05-05-15

Wat was het geval? Op verzoek van een potentiële koper is een 6-jarige KWPN-merrie klinisch gekeurd door een dierenarts, die door de potentiële koper was uitgekozen. Met de verkoper is mondeling overeengekomen dat het paard zou worden gekocht, mits de uitkomst van deze klinische keuring positief was. De keuring heeft plaatsgevonden bij de potentiële koper.

Het paard is in rust en na inspanning onderzocht, waarbij het hart is beluisterd. Volgens verkoper heeft de dierenarts tijdens de keuring aan verkoper c.q. zijn familie de volgende afwijkingen kenbaar gemaakt:

Volgens de dierenarts heeft hij tijdens de keuring de potentiële koper geadviseerd om aanvullend onderzoek te laten doen in de vorm van een ECG om te bezien of sprake was van een afwijkende hartfunctie. Kortom, de verklaringen van enerzijds de dierenarts en anderzijds de verkoper lopen uiteen. Dit behoeft geen problemen te veroorzaken. Helaas bleek dit in deze kwestie wel het geval. De potentiële koper besloot door de uitslag van de keuring van de koop af te zien.

De verkoper heeft het paard mee terug genomen. Nog diezelfde dag heeft de dierenarts van de verkoper het paard onderzocht. Zowel in rust als na inspanning heeft deze dierenarts geen afwijkingen aan het hart van het paard kunnen constateren. De volgende dag heeft nog een andere dierenarts het paard onderzocht, waarbij ook geen afwijkingen zijn gebleken. Laatstgenoemde dierenarts heeft een keuringsrapport uitgebracht, waaruit bleek dat het paard is goedgekeurd voor het beoogde gebruiksdoel, namelijk de (dressuur)sport.

Tussen verkoper en de dierenarts van de potentiële koper is vervolgens per e-mail gesproken over de gang van zaken tijdens de keuring en de bevindingen van verkoper. Ondanks dit overleg werd geen oplossing tussen partijen bereikt. Vervolgens heeft de verkoper een klacht ingediend tegen de dierenarts (van de potentiële koper) bij het Veterinair Tuchtcollege te ’s-Gravenhage. De vraag die hier ter beoordeling lag was of de dierenarts bij de keuring van het paard veterinair onjuist en tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld?

Bij een dergelijke vraag wordt niet getoetst of het veterinair handelen beter had gekund, maar beoordeeld dient te worden of de dierenarts in kwestie heeft gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts mocht worden verwacht.

Het college nam de onder andere volgende punten mee voor haar beoordeling. De dierenarts handelde in opdracht van de potentiële koper, niet voor de verkoper. De potentiële koper had kennelijk niet om een volledig onderzoek verzocht, maar alleen om een hartonderzoek en een buigproef. Voor de potentiële koper was het niet noodzakelijk dat er een keuringsrapport werd opgemaakt en de verkoper kon geen keuringsrapport afdwingen, omdat hij geen opdracht had gegeven. De dierenarts heeft (uiteindelijk) wel per e-mail een toelichting gegeven aan de verkoper over zijn bevindingen. Daarbij stelt de dierenarts dat hij de potentiële koper op basis van zijn bevindingen alleen heeft geadviseerd om nader onderzoek (een ECG) uit te voeren, maar dat de potentiële koper dit niet wilde en van de koop afzag. Van een negatief aankoopadvies zou volgens de dierenarts geen sprake zijn.

Het college stelt vast dat partijen elkaar tegenspreken over de gang van zaken tijdens de keuring. Ook over de conclusies van de dierenarts met betrekking tot de keuring en over met wie hij daarover heeft besproken. Hoewel het college vindt dat de dierenarts zijn bevindingen in de e-mailcorrespondentie richting verkoper secuurder en vollediger had kunnen formuleren, moet er op grond van zijn toelichting de volgens het college volgende conclusie worden getrokken:

“dat de dierenarts heeft bedoeld te stellen dat hij bij het paard zowel in rust als na inspanning middels draf en galop een aritmie heeft gehoord met als waarschijnlijke achtergrond, gelet op het klinisch beeld, een AV-blok, dat bij een sportpaard ook pathologisch kan zijn. Als daarvan zou worden uitgegaan, kan aanvullend onderzoek in de vorm van onder andere een ECG uitsluitsel geven over een eventuele hartafwijking en kan een advies daartoe niet als veterinair onjuist worden gekwalificeerd. Verder geldt dat een aritmie ook tijdelijk van aard kan zijn en bij onderzoek op een later tijdstip niet meer aanwezig hoeft te zijn”

Kortom, de klacht van de verkoper wordt afgewezen, omdat niet is vast komen te staan dat de dierenarts veterinair onjuist heeft gehandeld.

Enerzijds laat deze uitspraak zien dat het verstandig is de dierenarts – voor zover hij/zij dit niet zonder verzoek uitvoert – om een keuringsrapport te vragen met daarin het door hem/haar afgegeven advies en een eventuele toelichting daarop.

Anderzijds toont deze uitspraak ook aan dat het voor dierenartsen cruciaal is om eventuele constateringen/adviezen te onderbouwen en volledig te zijn. Dit kan mondeling, maar een (keurings)rapport verdient de voorkeur. Het college beveelt nota bene aan om als dierenarts van iedere paardenkeuring toch op enige wijze verslag te doen in een patiëntenkaart. Een (aankoop)keuring vormt een steeds belangrijkere rol in de aanschaf van paarden en eventuele discussies over gebreken in de periode na het afsluiten van de koop. Een naslagwerk is in dat kader cruciaal.

Heeft u vragen over dit artikel of heeft u zelf in de praktijk iets meegemaakt waar u iets over wilt weten, neem dan contact op met Monica Kossen van onze Praktijkgroep Hippisch recht.

 

Deel dit artikel