Home Actueel Archief De valkuilen van de agentuurovereenkomst

De valkuilen van de agentuurovereenkomst

Archief
05-08-14

Wanneer een bedrijf niet zelf de hele markt kan bedienen, kan hij handelsagenten of vertegenwoordigers inschakelen om de verkoop voor hem te doen. Veel sportmerken werken met handelsagenten. 

Een agentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij (de handelsagent) voor een andere partij (de principaal) voor een bepaalde of een onbepaalde termijn tegen beloning (provisie) bemiddelt bij de totstandkoming van overeenkomsten.

Een agentuurovereenkomst is vormvrij en dat betekent dat er geen schriftelijke overeenkomst hoeft te zijn. Ook zonder schriftelijke overeenkomst kan een rechter op basis van de feiten toch van oordeel zijn dat sprake is van een agentuurovereenkomst.

De wetgeving op het gebied van agentuur is vrij strikt en dwingend van aard waarbij de agent een grote bescherming geniet. In de praktijk zien wij vaak dat het bij het opstellen van een agentuurovereenkomst is misgegaan met alle gevolgen van dien. In deze column bespreek ik de voornaamste valkuilen van een agentuurovereenkomst die in de praktijk kunnen worden voorkomen en juist kunnen worden omgezet in kansen.

De valkuilen

1.    De opzegtermijn

De wet hanteert specifieke opzegtermijnen. Partijen kunnen zelf ook opzegtermijnen afspreken in de agentuurovereenkomst. Deze contractueel overeengekomen opzegtermijnen moeten evenwel voldoen aan de wettelijk verplichte minimumtermijnen. Voldoen de overeengekomen opzegtermijnen daar niet aan dan zijn ze nietig. De minimum opzegtermijnen zijn afhankelijk van de duur van de overeenkomst en worden vaak over het hoofd gezien bij het opstellen van de agentuurovereenkomst of, vervelender nog, bij het opzeggen van de agentuurovereenkomst.

2.    Klantenvergoeding

Bij het einde van de agentuurovereenkomst kan de agent aanspraak maken op een vergoeding voor de goodwill (de klanten) die de agent heeft aangebracht.

In de praktijk zien we vaak dat partijen er van uitgaan dat deze vergoeding hoe dan ook moet worden betaald. Dit is niet het geval. Bij beëindiging van de agentuurovereenkomst dient eerst vastgesteld te worden of er een klantenvergoeding door de principaal aan de handelsagent betaald moet worden. Vervolgens dient de hoogte te worden bepaald. In agentuurovereenkomsten worden vaak (te) hoge vergoedingen toegekend aan de agent. Deze vergoedingen zijn niet zelden zelfs hoger dan de wettelijke maximumvergoeding van de provisie van één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaar. De vaststelling van de klantenvergoeding kan dus zowel bij het opstellen als bij het beëindigen van de agentuurovereenkomst een valkuil zijn.

3.    Provisie

De handelsagent heeft recht op provisie over overeenkomsten die door zijn bemiddeling tot stand komen. In de praktijk merken wij dat hierover niet altijd duidelijke afspraken worden gemaakt. Heeft de agent na totstandkoming van elke overeenkomst recht op provisiebetaling of pas als de betaling van de klant daadwerkelijk door de principaal is ontvangen? Hoe wordt de provisie exact berekend en over welke (bruto)bedragen? Het is essentieel om gedetailleerd in de agentuurovereenkomst te beschrijven in welke gevallen en onder welke voorwaarden de agent recht heeft op provisie. 

4.    Exclusiviteit

Het komt geregeld voor dat de principaal exclusiviteit verleent aan de handelsagent. De handelsagent is dan als enige tussenpersoon gerechtigd overeenkomsten tot stand te brengen in het aangewezen gebied. In de praktijk loopt het echter vaak mis als de principaal geen (volledige) exclusiviteit wil verlenen. Het is belangrijk om dit expliciet op te nemen in de agentuurovereenkomst. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de principaal zelf gerechtigd wil blijven om de producten in het aangewezen gebied te verkopen. Als dit niet uitdrukkelijk geregeld wordt in de agentuurovereenkomst, zal dit voor problemen zorgen.

5.    Concurrentiebeding

Door in de agentuurovereenkomst een (non-)concurrentiebeding op te nemen, is het mogelijk de agent te verbieden bepaalde werkzaamheden te verrichten na beëindiging van de agentuurovereenkomst. Dit (non-)concurrentiebeding is echter alleen geldig als het op schrift is gesteld en ziet op het type werkzaamheden en het werkgebied dat of klantenkring die onder de reikwijdte van de agentuurovereenkomst viel. Wat partijen niet altijd helder voor ogen hebben is dat de principaal géén beroep kan doen op het (non-)concurrentiebeding als hij de wettelijke opzegtermijn niet in acht neemt. Dit geldt ook als de agentuurovereenkomst om een aan de principaal te wijten dringende reden is geëindigd. Dit kan tot (onverwachte) nadelige gevolgen leiden.

Wanneer een bedrijf niet zelf de hele markt kan bedienen, kan hij handelsagenten of vertegenwoordigers inschakelen om de verkoop voor hem te doen. Veel sportmerken werken met handelsagenten. 

Conclusie

Bij het opstellen van een agentuurovereenkomst moeten bepaalde keuzes worden gemaakt. Dat is niet altijd eenvoudig, zeker gelet op de valkuilen. Goede juridische begeleiding bij het opstellen van een agentuurovereenkomst is essentieel om risico’s zoveel mogelijk te vermijden en discussie achteraf te voorkomen. Wij helpen u daar graag bij.

Deel dit artikel