Een breed verspreid misverstand is dat een agent bij het einde van een agentuurrelatie altijd recht heeft op een bepaalde goodwillvergoeding. Dat is namelijk niet altijd het geval.
In 2017 is door de Hoge Raad verduidelijkt dat eerst vastgesteld moet worden of recht bestaat op een goodwillvergoeding. Pas daarna kan gesproken worden over de hoogte daarvan. Het recht op een goodwillvergoeding is geen gegeven. Het komt aan op de vraag of:
Pas als beide vragen met ‘ja’ worden beantwoord, is het tijd voor de kwantificering van dit voordeel.
De agent zal moeten aantonen dat hij recht heeft op een goodwillvergoeding. Dit is niet altijd even makkelijk. Zo kan het zijn dat een klant zijn keuze slechts baseert op de prijs en niet zo zeer op het bedrijf van de leverancier/het merk. In dat geval is het niet vanzelfsprekend dat de klant aan de principaal blijvend voordeel oplevert. De agent strandt dan bij voorwaarde ii.
De hoogte van de goodwillvergoeding
De berekening van de hoogte van de goodwillvergoeding vindt plaats in drie fases.
In fase 1 wordt het voordeel van de principaal vastgesteld op basis van de in de laatste twaalf maanden door de agent verdiende bruto provisie over de nieuwe en geïntensiveerde bestaande klanten. Dit bedrag wordt vervolgens gecorrigeerd aan de hand van de volgende drie factoren: (i) de duur van het voordeel dat de principaal naar verwachting aan de transacties met genoemde klanten kan ontlenen, (ii) het verloop van het klantenbestand en tot slot (iii) de versnelde ontvangst van provisie-inkomsten door de agent, doordat hij de provisie ineens krijgt.
In fase 2 wordt bezien of het bedrag dat resulteert uit fase 1 billijk is. Waar nodig wordt het bedrag naar boven of beneden bijgesteld. De reden van beëindiging kan een rol spelen, maar ook de vraag of de agent gebonden is aan een relatiebeding. Dit laatste kan een bijstelling naar boven rechtvaardigen.
In fase 3 wordt tot slot gekeken of het bedrag niet het wettelijke maximum overschrijdt. Het maximumbedrag is gelijk aan de provisie over één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaren, of – indien de agentuurovereenkomst korter heeft geduurd – naar het gemiddelde van de gehele duur daarvan.
Tips voor de praktijk in relatie tot de goodwillvergoeding
De wet schrijft dwingend voor hoe de goodwillvergoeding berekend dient te worden. Het is partijen niet toegestaan om vóór het einde van de agentuurrelatie afspraken te maken over de goodwillvergoeding die ten nadele zijn van de agent. Hiermee is niet uitgesloten dat wel bepaalde afspraken worden gemaakt om te voorkomen dat u op het einde van de agentuurrelatie teveel goodwillvergoeding moet betalen. Een aantal tips:
Heeft u vragen over de berekening van de goodwillvergoeding of wilt u advies over hoe u uw afspraken het beste kan vastleggen? Neem dan contact op!