Leegstand
Volgens ruimtelijk- economisch adviesbureau DTNP uit Nijmegen kampen alle Nederlandse gemeenten met leegstand van winkelbedrijfsruimte. Volgens de “leegstandbarometer” van DTNP is de leegstand in 2011 met 10% toegenomen. Regionaal, per soort winkellocatie en per branche bestaan echter grote verschillen.
Zo is de leegstand in Noord-Holland met 3,77% het laagst, gevolgd door Utrecht met 4,51%. Vooral in de provincies waar een bevolkingskrimp wordt verwacht liggen de leegstandscijfers hoger, zoals in Limburg (9,02%) en Zeeland (7,59%). Toegespitst per soort winkellocatie is te zien dat de leegstand op A-1 locaties met 2% stabiel is. De overige locaties laten een verdere stijging van de leegstand zien. Uit de cijfers van DTNP is ook op te maken in welke branches de leegstandscijfers bovengemiddeld zijn gestegen, de kleding en mode branche staat daarin op de eerste plaats.
Oorzaken
De groeiende leegstand zou volgens DTNP te wijten zijn aan het economische klimaat, toenemende internet verkoop, vergrijzing van ondernemers en schaalvergroting. Bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Cor Molenaar voorspelt dat in 2015 één derde van de retail verkopen via internet zal gaan. Daarbij constateert Molenaar dat winkeliers steeds meer moeten concurreren met fabrikanten die voor winkelier spelen, zoals de Nike en Apple winkels. Ook het gemeentelijke beleid is volgens Molenaar niet bevorderlijk voor de winkelruimtemarkt en veelal hinderlijk voor winkeliers: “bij grootwinkelbedrijven kun je gemakkelijk parkeren, maar in de binnensteden wordt dat steeds moeilijker en duurder”.
Mogelijkheden voor de hurende winkelier
Gelet op de huidige markt zouden huurder en verhuurder kunnen kiezen voor meer flexibiliteit. Deze flexibiliteit kan tot uitdrukking komen in de looptijd van de huurovereenkomst en in de huurprijs, zoals een omzetgerelateerde huurprijs. In de regel wordt bij winkelbedrijfsruimte uitgegaan van een minimale huurperiode van 5+5 jaar. De gedachte van de wetgever is dat deze huurperiode de huurder de gelegenheid biedt om zijn investeringen terug te verdienen. Afwijken van deze wettelijke huurtermijn is mogelijk. Met betrekking tot door huurder in het gehuurde gedane investeringen kunnen partijen een compensatieregeling overeengekomen.
Verder biedt de wet de mogelijkheid om een korte huurperiode van 2 jaar overeen te komen. Gedurende deze periode zijn partijen niet gebonden aan de wettelijke opzeggingsformaliteiten, waaronder de opzegtermijn van één jaar en het beperkte opzeggingsregime. Dat kan in het be-lang van de huurder zijn die zijn bedrijf slechts tijdelijk in het gehuurde wil vestigen of die gedurende een proefperiode wil onderzoeken of zijn in het gehuurde uit te oefenen bedrijf wel levensvatbaar is. Het kan ook in het belang van verhuurder zijn, als die het pand slechts voor tijdelijke duur voor verhuur beschikbaar wil stellen.
Een ander punt is leegstand in winkelcentra, de vraag is of je als huurder verhuurder hiervoor aansprakelijk kunt houden, dit wordt zelden aangenomen. Partijen zouden overeen kunnen komen dat huurder bevoegd is om de huurovereenkomst te beëindigen wanneer de bezettingsgraad onder een bepaald minimum komt. Een andere mogelijke oplossing zou kunnen zijn om in de huurovereenkomst een bepaling op te nemen over de hoogte van de huurprijs in relatie tot de bezettingsgraad van het winkelcentrum.