Archief
18-10-12
Met een veroordelend vonnis bent u er nog niet. Want aan een mooi vonnis heeft u niet veel als uw schuldenaar geen verhaal biedt.
Het innen van een vordering op een schuldenaar is vaak een uitdaging. Het zal niet de eerste keer zijn, dat een schuldenaar de goederen waarop de schuldeiser zich wenst te verhalen tijdens een procedure onvindbaar heeft gemaakt, heeft verkocht of met zekerheden als pand en hypotheek heeft bezwaard.
In dit soort situaties had een conservatoir beslag uitkomst kunnen bieden. Een conservatoir beslag is een beslaglegging, die plaatsvindt vóórdat een vonnis is uitgesproken. Het doel van een conservatoir beslag is om eventuele verhaalsmogelijkheden op voorhand veilig te stellen, zodat bij de wederpartij na een toewijzend vonnis ook iets te halen valt.
Om beslag te kunnen leggen, heeft u een advocaat nodig. Deze advocaat kan voor u beslagverlof vragen bij de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank. Daarvoor is nodig dat een verzoekschrift wordt ingediend, waarin – kort gezegd – moet worden vermeld op welke gronden de vordering is gebaseerd, tegen wie de vordering zich richt en waarop de schuldeiser beslag wil leggen. In principe wordt de schuldenaar op dat verzoek niet gehoord. Daarmee wordt voorkomen, dat het verrassingseffect van een beslag verloren gaat en goederen aan verhaal worden onttrokken.
Als de rechter de beslaglegging toestaat, dan begroot de rechter de vordering en bepaalt hij ook binnen welke termijn de procedure gestart moet worden om de vordering vast te laten stellen.
Hoewel de regels op dit punt zijn aangescherpt, is het in de praktijk nog steeds betrekkelijk eenvoudig om beslagverlof te krijgen. Mede hierom wordt conservatoir beslag regelmatig gebruikt als pressiemiddel in conflictsituaties. Beslaglegging op bankrekeningen van een bedrijf kan immers een effectief middel zijn om een onderneming plat te leggen en de wederpartij tot betaling te bewegen.
Als de schuldenaar tegen een beslag op wil komen, zal hij een kort geding procedure moeten starten en daarin opheffing van het beslag moeten vragen. De voorzieningenrechter zal het beslag opheffen als “summierlijk van de ondeugdelijkheid” van de vordering is gebleken, het beslag onnodig is gelegd of als voor de vordering waarvoor beslag is gelegd voldoende vervangende zekerheid wordt gesteld.
Vervangende zekerheid wordt meestal gesteld in de vorm van een bankgarantie. Maar ook kan worden gedacht aan het verstrekken van een hypotheek- of pandrecht. Of de zekerheid voldoende is, beoordeelt de voorzieningenrechter.
Beslagleggen is niet zonder risico’s en kan grond zijn voor betaling van een schadevergoeding. Volgens vaste rechtspraak rust op de beslaglegger een risicoaansprakelijkheid voor de gevolgen van het door hem gelegde beslag als blijkt dat de vordering waarvoor beslag is gelegd geheel ongegrond is. Ook bij een gedeeltelijke afwijzing van de vordering kan de beslaglegger aansprakelijk zijn. Dit betekent dat, wanneer het beslag (deels) ten onrechte is gelegd, de door het beslag geleden schade vergoed moet worden. Dat de voorzieningenrechter verlof voor de beslaglegging had verleend, doet aan de aansprakelijkheid niet af.
In de praktijk is het overigens vaak lastig om schade “hard” te maken. Want als bijvoorbeeld beslag is gelegd op een woonhuis dat de beslagene niet van plan was te verkopen, dan heeft het beslag geen nadelig effect gehad. Het huis kon immers gedurende het beslag bewoond blijven. Van geleden schade is dan geen sprake.
Dit laat onverlet dat het verstandig is om zorgvuldig met het leggen van beslag om te gaan en zich hierover goed te laten adviseren. Want het laatste waar u op zit te wachten, is dat een procedure die begon met een beslaglegging eindigt met een schadeclaim vanwege een onrechtmatig gelegd beslag.