Home Actueel Archief Concurrentie tussen tandartsen

Concurrentie tussen tandartsen

Archief Ondernemingsrecht
19-06-18

In de tijd dat G. een tandartspraktijk start, zijn tandartsketens nog niet in opkomst, maar samenwerking is dat wel. Samen met N. richt G. dan ook tandartspraktijk op, een samenwerking die na dertig jaar eindigt.

G. en N. begonnen vrij informeel, maar op enig moment is de praktijk ondergebracht in een constructie, waarbij de helft van de aandelen werd gehouden door G. en de andere helft door N., in de vorm van een bv. Na dertig jaar verkopen N. en G. alle aandelen aan een andere tandarts T. T. betaalt 400.000 euro voor de aandelen.

Vervolgens sluiten T., N. en G. een samenwerkingsovereenkomst, waarbij zij zich verbinden om samen te werken in de praktijk.  In deze samenwerkingsovereenkomst is een  concurrentiebeding opgenomen: gedurende een periode van twee jaren na beëindiging van de overeenkomst is het N. en G. verboden om binnen een straal van 20 km, hetzij voor eigen rekening hetzij voor rekening van derden, activiteiten te bedrijven die gelijk of soortgelijk, dan wel verwant zijn aan de werkzaamheden van de tandartspraktijk waarin zij nu samenwerken.

Vier jaar later wordt in een onderhandse akte bepaald dat het eerder overeengekomen concurrentiebeding vervalt en dat N. en/of G.  na het 1ste jaar na beëindiging van de overeenkomst geen patiënten van de praktijk mogen behandelen, ongeacht de afstand tot de praktijk.

Vlak voor de kerst 2017 heeft G. zijn laatste feitelijke werkdag als tandarts in de praktijk van T. , de  samenwerking eindigt formeel met ingang van 1 januari 2018. Maar G. kan het boren niet laten en

begint in de herfst van zijn tandartsbestaan als praktijkmedewerker/tandarts bij een andere praktijk, op basis van een overeenkomst van opdracht.

Maar kennelijk neemt G. ook patiënten van zijn oude praktijk onder handen, want in het voorjaar van 2018 moet hij voor de voorzieningenrechter verschijnen. T.  eist in kort geding dat G. tot en met 31 december 2018 geen tandheelkundige diensten levert aan patiënten die op 12 december 2017 patiënt van T.  waren, én dat hij van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 niet langer binnen een straal van 20 kilometer tandheelkundige behandeling aanbiedt. Bovendien wil T. de namen, adressen en woonplaats van patiënten, waaraan G. na 12 december 217 nog tandheelkundige zorg heeft verleend.

Beoordeling

Bij de beoordeling of G. het concurrentiebeding heeft overtreden, gaat de rechter uit van de onderhandse akte, waarin volgens de rechter klip en klaar is beschreven dat G. in 2018 geen patiënten mag behandelen die op 12-12-2017 nog patiënt bij T. waren. Van ‘behandelen’ in de zin van het concurrentiebeding is sprake als G. tandheelkundig advies geeft, verwijst naar een tandheelkundig specialist en indien hij een gebit controleert. Volgens de rechter heeft G. dan ook minimaal een keer het beding overtreden. G. beroept zich nog op de ‘hulpverleningsregel’, een soort erecode van behandelaren. De voorzieningenrechter sluit niet uit dat het concurrentiebeding niet wordt overtreden als sprake is van een omstandigheid die zo bedreigend is voor de gezondheid dat de behandeling terstond noodzakelijk was. Zo’n noodtoestand was echter niet vast komen te staan.

Adressen

T. eist ook de namen, adressen en woonplaats van patiënten, waaraan G. na 12 december nog tandheelkundige zorg heeft verleend. Maar G., die als opdrachtnemer bij zijn nieuwe praktijk werkt, zegt dat hij van de nieuwe praktijk hoogstwaarschijnlijk geen toestemming krijgt om die gegevens te leveren en de voorzieningenrechter geeft G. daarin gelijk.  Alleen al om deze reden strandt deze vordering en hoeft de voorzieningenrechter zich niet te buigen over de vraag of vordering van inzage kan worden toegewezen.

Beide partijen vertrekken met een beetje gelijk, maar vast ook met een nare smaak in de mond.

Meer weten over concurrentie- en/of relatiebeding? Neem gerust contact met ons op!

Deel dit artikel