Home Actueel Archief Betaling rondom faillissement

Betaling rondom faillissement

Archief
07-05-15

In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad een wijziging aangebracht in zijn vaste lijn met betrekking tot een betaling die werd verricht vlak voor het faillissement (betaalopdracht op dag vóór faillietverklaring, uitvoering door bank op dag van faillietverklaring). De betaling in kwestie werd op de faillissementsdatum bijgeschreven op de rekening van de schuldeiser. De curator eiste vervolgens terugbetaling.

Bijschrijving op de dag van de faillietverklaring

Door middel van elektronisch bankieren had de (een dag later failliete) onderneming haar bank een opdracht gegeven tot betaling van een bedrag van € 6.000,- naar (de bankrekening van) een schuldeiser. Het gevolg van deze opdracht was dat het geldbedrag nog diezelfde dag van de bankrekening van de onderneming werd afgeschreven terwijl het bedrag pas een dag later op de bankrekening van de schuldeiser werd bijgeschreven. Echter, uit de faillissementswet volgt dat wanneer op de dag van faillietverklaring nog niet alle handelingen zijn voltooid die voor levering van de (failliete) onderneming nodig zijn, die levering niet meer mogelijk is. Daarnaast betoogde de curator dat de failliet ondernemer op de dag dat haar faillissement werd uitgesproken niet meer bevoegd was over het banksaldo te beschikken.

De curator vorderde het bedrag terug

In de procedure die de curator vervolgens startte, vorderde hij de (terug)betaling van het overgemaakte geldbedrag omdat volgens hem de overboeking vóór de dag dat het faillissement werd uitgesproken nog niet voltooid was en dit geldbedrag dus nog van de faillissementsboedel was.

De kantonrechter en het gerechtshof waren het met deze stelling eens. De Hoge Raad overwoog dat het er om gaat of de bank van de failliete onderneming voorafgaand aan de dag van de faillietverklaring alle handelingen heeft verricht voor de effectuering van de betaling. Daarbij is het niet van belang of de betaalopdracht nog kon worden ingetrokken en of de uitvoering van de betaling nog kon worden voorkomen. De schuldeiser die het geldbedrag had ontvangen stelde in cassatie namelijk dat de huidige betalingssystemen van de banken een volledige geïntegreerde automatische verwerking kennen zodat als de bank het saldo van de rekeninghouder eenmaal heeft afgeschreven, de verdere verwerking volledig automatisch geschiedt.

De Hoge raad gaf echter voor toekomstige gevallen nog wel een belangrijke overweging mee:

Gelet op het in 3.10.2 overwogene strookt het meer met het hiervoor in 3.5.2 genoemde beginsel van art. 23 Fw om aan te nemen dat de curator steeds het betaalde kan terugvorderen waarmee na het intreden van de faillissementstoestand de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd. Dit heeft bovendien als belangrijke voordelen ten opzichte van de regel van het arrest Vis q.q./NMB (i) dat niet meer behoeft te worden nagegaan wanneer de bank van de schuldenaar alle handelingen heeft verricht die nodig zijn ter effectuering van de betaling – hetgeen praktisch moeilijk kan zijn en bovendien kan leiden tot uitkomsten die naar gelang de (soms toevallige) omstandigheden kunnen verschillen – en (ii) dat het in dit verband geen verschil meer maakt of het gaat om een rekening van de schuldeiser bij dezelfde of bij een andere bank.

Kortom: de curator kan steeds het betaalde terugvorderen waarmee na het intreden van de faillissementstoestand de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd/bijgeschreven. Deze nieuwe uitleg geldt voor faillissementen die na de datum van het arrest worden uitgesproken (20 maart 2015).

Heeft u vragen over betalingsverkeer rondom een faillissement, bel dan gerust voor overleg. Eén van de praktijkgroep-leden Insolventie en herstructurering staat u graag te woord.

 

Deel dit artikel