Vanaf 1 juli 2017 kunnen grootbedrijven geen betaaltermijnen van meer dan 60 dagen opleggen aan hun leveranciers. De wet, die wil voorkomen dat grote ondernemingen onredelijk lange betaaltermijnen afdwingen van zelfstandige ondernemers en kleine of middelgrote ondernemingen, werd door de Eerste Kamer unaniem aangenomen.
Nederland heeft met 24 dagen de op twee na kortste binnenlandse betalingstermijn van West-Europa. Dat is tien dagen korter dan het West-Europese gemiddelde. Toch komen vooral zzp’ers en mkb’ers nogal eens in de knel, omdat in de oude wet een uitzonderingsbepaling zat waardoor betaaltermijnen eindeloos konden worden opgerekt. Dankzij deze sluiproute werd soms pas na 90 dagen betaald met uitschieters naar 120 dagen of meer. Vooral kleinere ondernemers gingen toch akkoord met deze betaaltermijnen, uit angst de klandizie te verliezen.
De nieuwe wet sluit de sluiproute af en verbetert de juridische positie van leveranciers. De norm om binnen 30 dagen te betalen blijft leidend. Voor overheidsinstellingen is het sowieso al verplicht om een factuur binnen 30 dagen te voldoen. Een contractbepaling waarin wordt overeengekomen dat de betaaltermijn langer is dan 60 dagen is nietig. Hierdoor valt de betaaltermijn automatisch terug tot 30 dagen, net als in een situatie waarin geen bepaling is opgenomen over de betaaltermijn.
Sanctie bij te late betaling is de wettelijke rente over het openstaande bedrag. De wettelijke rente is verschuldigd met ingang van de dag na het verstrijken van de betaaltermijn tot en met de dag van betaling.
Uitzonderingen daargelaten is de betalingsmentaliteit in Nederland overigens bijzonder fris ten opzichte van bepaalde buitenlanden. De gemiddelde betaaltermijn in Griekenland, China en Italië is respectievelijk 91, 88 en 88 dagen. China laat de grootste uitwassen zien: 25 procent van de bedrijven krijgt pas na 131 dagen betaald!
Meer weten over betalingsafspraken?