Veel bestuursorganen zoals bijvoorbeeld de Arbeidsinspectie onderzoeken niet alleen, maar mogen ook zelf een boete opleggen.
Die boetes kunnen oplopen tot forse bedragen en moeten meteen betaald worden, ook als er bezwaar wordt gemaakt.
Een ondernemer, die een boete kreeg van € 3.000,- wegens overtreding van de Wet Minimumloon, stelde dat probleem aan de kaak. De rechtbank Amsterdam stelde hem in een uitspraak van 21 december 2016 in het gelijk.
Oordeel
De rechtbank verwees daarbij naar een advies van de Raad van State van 13 juli 2015. Daaruit bleek dat er eigenlijk geen rechtvaardiging is voor het verschil tussen het strafrecht en het bestuursrecht en het ontbreken van schorsende werking van rechtsmiddelen in het bestuursrecht. Daarbij verwees de rechtbank ook naar ` de ingrijpende gewijzigde context waarin de bestuurlijke boete functioneert.’
Als nog niet vaststaat of de bestuurlijke boete terecht is opgelegd, terwijl invordering van een boete tot onomkeerbare gevolgen voor de onderneming kan leiden, moet het bestuursorgaan een zwaarwegend belang hebben om toch meteen de boete te incasseren. De Arbeidsinspectie had dat belang niet aangetoond, aldus de rechtbank.
Gevolgen voor de praktijk
De gevolgen voor de praktijk kunnen groot zijn. In de loop der tijd zijn bijvoorbeeld de boetes, die de Arbeidsinspectie kan opleggen wegens zaken als arbeidsongevallen, opgelopen tot tienduizenden Euro’s. Het maken van bezwaar of een gang naar de rechter werd daardoor vaak op zijn minst ontmoedigd. Daar komt nu dus verandering in.