Home Actueel Ondernemingsrecht Bestuurders moeten de tijd krijgen

Bestuurders moeten de tijd krijgen

Ondernemingsrecht
13-11-18 Jan Koekkoek

Met dertien jaar werkervaring in de autobranche komt V. via een headhunter in contact met een grote importorganisatie in dezelfde branche. Na een uitvoerige sollicitatieprocedure wordt hij aangesteld als country manager; al snel maakt hij promotie tot managing director. Wanneer hij nauwelijks een maand later wordt ontslagen, stapt hij naar de rechter. Hij eist onder meer een billijke vergoeding, omdat er geen redelijke grond voor het ontslag zou zijn.

Half oktober wordt V. formeel benoemd tot statutair directeur. Een uitdagende opdracht, want het bedrijf presteert al geruime tijd slecht. In de vijf voorgaande jaren zijn verschillende statutair bestuurders voortijdig ontslagen of herplaatst. De opdracht aan V. is dan ook om het ‘tij te keren’ en een ommekeer in de resultaten te bewerkstelligen. V. heeft daar wel een visie op, die hij deelt met zijn werkgever. Hij benoemt verschillende probleemgebieden en gaat daarmee aan de slag.

Hij is nog maar nauwelijks bezig wanneer hij een nieuwe leidinggevende krijgt, die hem al na binnen een paar weken laat weten dat hij zich zorgen maakt over de financiële situatie. Hij vindt dat V. in hoog tempo voor verbetering moet zorgen. En ‘hoog tempo’ moet blijkbaar heel letterlijk genomen worden, want nog eens zes dagen later wordt V. geschorst en uitgenodigd voor een Algemene Vergadering van Aandeelhouders, waar V.’s ontslag een agendapunt is.

In een brief, die een week na het ontslag is gedateerd, laat de werkgever weten dat de verkoopcijfers en het financiële resultaat achterblijft bij de doelen en kpi’s, dat V. daarvan diverse malen expliciet op de hoogte was gebracht en dat hem bij verschillende gelegenheden was gevraagd om zijn uiterste best te doen om daar verandering in te brengen. Volgens de aandeelhouder had hij niet voldoende gedaan en bovendien een slechte verhouding ontwikkeld met de CFO, die hem gebrek aan transparantie verwijt. V. wordt tijdens de AVA die daarop volgt, ontslagen.

Ontslaggronden

V. stapt naar de rechter: hij eist een billijke vergoeding omdat er geen redelijke grond voor het ontslag is en de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen (of nalaten) van de werkgever. De werkgever stelt dat er wel sprake is van drie redelijke gronden tot opzegging, namelijk de redelijke grond onder d (disfunctioneren) dan wel onder g (verstoorde arbeidsverhouding) dan wel onder h (verlies van vertrouwen).

De rechter stelt dat een statutair directeur doorgaans een hoger ‘afbreukrisico’ heeft  dan een andere werknemer en blootgesteld is aan een groter risico om ontslagen te worden, ook wanneer hem geen verwijt kan worden gemaakt. Dat heeft te maken met het feit dat de werkgever een grote beleidsvrijheid heeft om zijn onderneming zo in te richten als hij wenst. Met het hogere afbreukrisico wordt in het algemeen al rekening gehouden bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden, die vaak relatief gunstig zijn, zoals een hogere beloning, bonussen en een langere opzegtermijn.

Maar ook bij een lagere drempel zal de werkgever moeten aantonen dat sprake is van omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. V. was na een omvangrijke sollicitatieprocedure aangenomen en ook aan zijn aanstelling als managing director ging een uitgebreide procedure vooraf. Het bedrijf verkeerde al langer in zwaar weer en V. was aan de slag gegaan met de plannen die hij met zijn werkgever had besproken en daarmee had hij al verbeteringen gerealiseerd. Waarom de nijpende financiële situatie aan het functioneren van V. kon worden toegeschreven, werd niet aannemelijk gemaakt, aldus de rechter. Bovendien kon überhaupt niet worden vastgesteld dat de financiële resultaten slecht(er) of onvoldoende waren tijdens het bestuurdersschap van V.

Statutair bestuurders mogen – net als voetbaltrainers – weliswaar worden afgerekend op de resultaten van een onderneming, omdat zij daar nu eenmaal eindverantwoordelijk voor zijn. Maar dat ligt volgens de rechter anders wanneer zij zijn benoemd juist vanwege een specifieke beleidsvisie, die enige tijd nodig heeft om haar vruchten af te werpen en die dus een redelijke kans moet krijgen. V. stond nog maar enkele maanden aan het roer. Hij heeft geen redelijke kans gekregen, aldus de rechter. Hij heeft recht op een billijke vergoeding.

Meer weten over de rechtspositie van statutair bestuurders? Neem dan contact met ons op!

Deel dit artikel