Home Actueel Archief Beloning en inschaling uitzendkrachten

Beloning en inschaling uitzendkrachten

Archief
13-09-17

Een uitzendkracht meende recht te hebben op een eindejaarsuitkering, eenmalige uitkering en een hogere inschaling.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch maakt in haar arrest duidelijk welke elementen onder de inlenersbeloning (/het loonverhoudingsvoorschrift) vallen en op welke inschaling de uitzendkracht recht had.

De inlenersbeloning (of het loonverhoudingsvoorschrift)

Een uitzendkracht heeft vanaf de eerste dag van zijn terbeschikkingstelling recht op toepassing van de inlenersbeloning (ABU-cao) of het loonverhoudingsvoorschrift (NBBU-cao). Dit houdt kort gezegd in dat een uitzendkracht recht heeft op dezelfde rechtens geldende beloning als de werknemer in dienst van de opdrachtgever, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie als de uitzendkracht. In zowel de ABU-cao (artikel 20 lid 2) als de NBBU-cao (artikel 22 lid 2) is opgenomen dat die gelijke beloning geldt voor de in die artikelen opgesomde elementen, te weten:

  1. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
  2. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode. Deze kan – dit ter keuze van de uitzendonderneming – gecompenseerd worden in tijd en/of geld;
  3. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegentoeslag;
  4. initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald;
  5. kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten, gereedschapskosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie);
  6. periodieken.

Bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch werd door een uitzendkracht betoogd dat hij ook recht had op dezelfde eindejaarsuitkering en eenmalige uitkering als de werknemers die in dienst waren bij de opdrachtgever. Het gerechtshof was echter duidelijk: nu in de hierboven genoemde opsomming wordt gesproken van “uitsluitend” het geldende periodeloon en in de daarop volgende componenten geen melding wordt gemaakt van een eindejaarsuitkering of een eenmalige uitkering, hoeven de genoemde componenten niet te worden meegenomen in de vergelijking. De uitzendkracht werd dus in het ongelijk gesteld.

Vergelijkbare werknemer

De uitzendkracht claimde ook een hogere inschaling. Zij was van mening te laag te zijn ingeschaald, mede gelet op de inschaling van twee werknemers die bij de opdrachtgever in dienst waren. Het gerechtshof was van oordeel dat de vergelijking met de andere twee werknemers niet opging. Deze werknemers waren veel langer in dienst, beschikten over een afgeronde relevante opleiding en verrichtten veel zwaardere werkzaamheden. Van een gelijke situatie ten aanzien van de inschaling was dan ook geen sprake. De werknemer was terecht lager ingeschaald.

Aardig detail: op een bepaald moment was de werknemer niet alleen werkzaam bij de opdrachtgever via een uitzendovereenkomst met de uitzendonderneming, maar was zij ook rechtstreeks in dienst bij de opdrachtgever zelf (middels een proefaanstelling). Het gerechtshof constateert op dat moment dat er voor wat betreft de inschaling maar één werknemer bij de opdrachtgever in dienst is die exact dezelfde werkervaring en opleiding heeft als de uitzendkracht, namelijk de uitzendkracht zelf. Gelet op de inlenersbeloning had de uitzendkracht daarmee recht op eenzelfde inschaling als waarvan sprake was binnen haar rechtstreekse dienstverband.

Overigens is het in fase C (onder toepassing van de ABU-cao) ook mogelijk om de ABU-beloning te volgen in plaats van de inlenersbeloning. De keuze voor toepassing van de inlenersbeloning of de ABU-beloning dient in de arbeidsovereenkomst te worden vastgelegd.

Heeft u uitzendgerelateerde vragen? Ons team van Flexibele arbeidsrelaties staat graag voor u klaar.

 

Deel dit artikel